Mesje en priem in leren foedraal

Klein mesje en bronzen priem met leren foedraal

Het foedraal 1,5cm breed en 10cm lang, de priem is 7cm lang. Mesje en priem zijn ooit aan een heftje geklonken geweest. Het leer is dusdanig vergaan dat het mesje er niet uit kan en de lengte en exacte vorm niet te meten is. (tot we het een keer kunnen röntgenen?)

Gevonden bij opgravingen in 1994, in een houten beerput op de locatie van het voormalige Groot Convent, huidige Zuiderwal-Schoolstraat-Achterstraat

Datering onbekend. Dit soort foedralen zijn bekend van uit de middeleeuwen. Het was waarschijnlijk in gebruik bij de nonnen van het convent voor gebruik op reis. In de middeleeuwen was het gebruikelijk je eigen mes om te eten bij je te hebben.

Toelichting bij de opgraving waarbij deze vondst gedaan is.

In 1994 zijn er noodopgravingen geweest onder leiding van Ben de Graaf aan de Zuiderwal-Schoolstraat-Achterstraat waar vroeger het Grote of St. Agnes Convent heeft gelegen. Begin zeventiger jaren is op die plaats het instructie-zwembad geopend, dat in 1994 is afgebroken. Tot enige verrassing bleek er nog redelijk veel van de tijd van voor de bouw van het zwembad terug te vinden. Eigenlijk verwacht je dat niet als er zo uitgebreid nieuwbouw is geweest omdat dan het bovenste bodemprofiel helemaal vergraven wordt en verdwijnt. De opgravingen zijn deels ook begeleid door de archeoloog dr. R. S. Hulst van het toenmalige R.O.B. in Amersfoort. (Nu RCE)

Het klooster is vermoedelijk gesticht in 1370. De fundamenten zijn deel van een huis geweest dat waarschijnlijk door Herman van Keppel van de Woolbeek in 1517 aan het klooster is geschonken. Bekend is dat hij een huis heeft geschonken dat de Wenemeringh of Wedeme (pastorie) heette en daarmee naast de kapel/kerk zal hebben gelegen. Van Keppel had een dochter die non was in dit klooster. Het kwam vaak voor dat dochters van adellijke families ingekocht werden in een klooster. Daarnaast gaf hij aan dat ook op alle donderdagen een mis moest worden opgedragen in de kloosterkapel. Het klooster heeft hier tot in de begin 17e eeuw gefunctioneerd en is waarschijnlijk met de reformatie opgeheven.

Situatie nu

Verder zijn de grondsporen van de voormalige kloosterkapel opgetekend. De kapel had een grootste lengte van ca. 17 meter en een breedte van ca. 12 meter. Het oostelijke deel is niet getekend omdat dat nog onder de Schoolstraat zit. Dat dit de Schoolstraat heet komt ook omdat de kapel later nog als school is gebruikt en de Nederduitsche school daar was gevestigd..

De vondsten blijken deels te stammen uit een 11e -12e eeuwse bewoningsfase, een 14e -16e eeuwse ‘klooster’-periode en verder een groep vondsten die stamt uit de periode vanaf de 18e eeuw.

Heel bijzonder was de vondst van drie houten beerputten. De beerputten waren gemaakt van gestapelde wijnvaten. Op de duigen zijn enkele huismerken gevonden. Dat zijn merktekens van de schrijnwerkers of kuipers die de vaten maakten en elk hun eigen merk hadden. De putten waren tegen elkaar geplaatst in een driehoek, één van de putten had een vierkante bovenkant met er onder een enorm eikenhouten wijnvat. Hier is ook het leren foedraal met het mesje en de bronzen priem gevonden.

Opgravingsschets

Aan de zijde van de Achterstraat werden oude fundamenten gevonden, enkele waterputten en afvalkuilen. Deze hebben blijkbaar wat dieper gelegen ten opzichte van het bouwniveau in 1950 en zijn daardoor gespaard gebleven.

Andere vondsten:

Merktekens op ton

Er zijn met name in de beerputten hele leuke vondsten in gedaan. Er is ook veel organisch materiaal in terug gevonden, o.a. kersenpitten, druiven-, perzik-, pruim-, hazelnootpitten, viswerveltjes en eierschalen. Dit schetst het beeld van wat er vroeger is gegeten.

Verder kwamen er enkele kruiken, waaronder Siegburg aardewerk uit de 14e eeuw, uit tevoorschijn en een groen geglazuurd zuigflesje. Men vraagt zich af wat dat in een klooster moest. Vermoedelijk komt het uit het gasthuis dat bij het Convent heeft behoord.

 

 

 

 

Kruikje 2

Kruikje 1Diverse potjes en kruiken gevonden in de beerput (foto Ben de Graaf)

In een afvalkuil nabij de Achterstraat, locatie voormalig ‘Keppelshuis’ zijn ook diverse fragmenten van zgn. kacheltegels gevonden. Dit zijn holle tegels welke bij betegelde stenen kachels (Duits; Kachelofen) werden gebruikt. De tegels zijn van witbakkende klei gemaakt en deels versierd met allerlei voorstellingen, zoals draken en acanthus bladeren. De tegels stammen vermoedelijk uit de 2de helft 14e eeuw van het type ‘Burg Tannenberg’ [volgens Thijssen 1990] en afkomstig uit Duitsland. Het zijn vrij zeldzame vondsten.

Kacheltegelscherven

 

Literatuur

  • – Archis zaaknummer 3116761100, met overzicht vondsten
  • – Ben de Graaf, ‘Vijfentwintig jaar Bodemonderzoek in Lochem binnen en buiten de grachten’ , Historisch Genootschap Lochem, Laren, Barchem, 2010
  • – Ben de Graaf, eigen rapport L32-1994, en persoonlijke communicatie, juni 2020
  • – Krantenartikel 1994, ‘Resten Groot Convent gevonden’.
  • – André Reincke, ‘Het Kloosterhuis’ in de Achterstraat’, uit:. Nieuwtjes over de geschiedenis van Lochem (10), Land van Lochem 2013 nr 1
  • – Jan Thijssen, ‘Tot de bodem uitgezocht’, Nijmegen 1990

 

NB
Ter vergelijking, een soortgelijke vondst van een mes-foudraal ligt in het museum Rotterdam, met als datering 1600 – 1900:
Ook in Dordrecht zijn bij opgravingen in de binnenstad in 2013, in afvalkuilen uit de 14de eeuw grote aantallen van dergelijke messcheden gevonden, waarschijnlijk uit een leermakerij. Die leerindustrie is er ook in Lochem geweest.

  • M.C. Dorst etal, ‘Stadsontwikkeling op het Statenplein. Opkomst en ondergang van een 14e -eeuwse ambachtswijk in Dordrecht’, Dordrecht Ondergronds 40, 2014, Gemeente Dordrecht