Gerrit Jan Postel

Eigenlijk was het zijn eer te na om zijn vader als kruiwagen te gebruiken. Maar nu die de gemeente Laren eenmaal had weten interesse te hebben voor de bouwkundige zoon wilde hij ook met alle geweld dat nieuwe gemeentehuis voor Laren ontwerpen! Desnoods gratis en voor niks; ontwerp en toezicht op de bouw erbij. Zijn allereerste bouwwerk nog wel. Er zouden er in en rondom Lochem nog heel veel volgen.

Architect van Lochem

Vader Hendrikus Postel was in Lochem een belangrijk persoon. Op dat moment, was hij wethouder van bedrijven, sociale zaken en onderwijs. Op de hoek van de Walderstraat en de Blauwe Torenstraat dreef hij logement ’t Zwijnshoofd met café annex verkooplokaal. Hij organiseerde daar verkopen van stukjes land en vee, door hemzelf opgesnord in de wijde omgeving. Ook was hij verzendkantoor voor van Gend en Loos, de toenmalige pakketbezorger.
Hendrikus en zijn vrouw Anna van de Brink kregen negen kinderen, van wie er zeker drie jong overleden. Onder hen twee jongetjes, allebei naar hun grootvader, Gerrit Jan genoemd. En toen twee jaar na het laatste overlijden er weer een zoon werd geboren, werd die opnieuw Gerrit Jan genoemd. Het was 27 januari 1887.
Samen met mensen als Marinus Naeff (zie het desbetreffende hoofdstuk) zat Hendrikus Postel in de besturen van het Volkshuis (eigenlijk ‘het Nut’) en het Ziekenhuis en nam hij in beide gevallen bouwinitiatieven. Zo kwam hij in contact met architect Berlage, die het Volkshuis ontwierp en daartoe enige tijd in Lochem verbleef.

Direct, doordat hij als klein jongetje zelf iets van Berlage en de bouw meemaakte, of indirect, doordat zijn vader hem enthousiast wist te maken, werd ook de belangstelling van zoon Gerrit Jan Postel (1887 – 1945) voor het vak van architect gewekt. Hij ging naar de Ambachtsschool en de Kunstnijverheidsopleiding in Rotterdam en was in 1909 klaar om zijn eerste bouwopdracht uit te voeren.
Al snel na dat eerste ontwerp voor het gemeentehuis van Laren werd GJ Postel gevraagd voor diverse kleine en grotere opdrachten, zoals winkels en de st Josephschool. Voor zichzelf en zijn jonge gezin – hij trouwde in 1912 met Anna Wilhelmina Hagens – ontwierp hij in datzelfde jaar een woning aan de Nieuweweg 34, ‘de Olifant’. Het echtpaar kreeg drie kinderen, van wie zoon Hendrikus eveneens architect zou worden. Maar al in 1924 verliet GJ zijn vrouw en zijn kinderen van nog maar 12, 9 en 2 jaar. Vrijwel direct hertrouwde hij met Susanna Wilhelmina Lucouw en ging met haar wonen op de Barchemseweg 82.
Intussen was Postel een bekend architect geworden, niet alleen in Lochem, maar ook landelijk. Daaraan droeg bijvoorbeeld zijn ontwerp van het Woodbrookershuis in Barchem uit 1922 bij. In datzelfde jaar ontwierp hij zowel het stratenplan als de huisjes van de nieuwe arbeiderswijk Tuindorp in Lochem. In die laatste wijk paste Postel geen rieten daken toe, iets wat in die periode zijn handelsmerk was bij zijn villa’s en landhuizen, zoals Huize Beukenstein aan de Ampsenseweg (naast zijn eerste bouwwerk, het gemeentehuis).

In 1925 was Postel betrokken bij de wederopbouw van Borculo, getroffen door een cycloon. In datzelfde jaar ontwierp hij een groots landhuis voor het echtpaar Pieter van der Harst – Clara Janssen op het Onland tussen Barchem en Lochem. Bij dat zakelijk en modern ogend landhuis had hij zich laten inspireren door de prairie-houses van de Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright. Het was de opmaat naar een strakkere en modernere vormgeving in de architectuur van Postel. Het Onland diende overigens in de oorlog als hoofdkwartier van de Duitse SD en brandde bij hun vertrek, eind 1944, geheel af. Of dat door de Duitsers zelf, door toeval of door sabotage gebeurde is nooit opgehelderd.

Met name in de jaren ’30 ontstond een oeuvre van ‘Postelwoningen’, -villa’s, en -landhuizen in en om Lochem, dat tot op de dag van vandaag beeldbepalend is voor hele delen van Lochem en Barchem. Postels huizen uit die periode worden gekenmerkt door eenvoudige hoofdvormen, vaak bestaande uit enkele gedeeltelijk in elkaar geschoven hoge en lage bouwdelen, met sobere, met pannen gedekte zadeldaken. Maatvoering en verhoudingen scheppen een aangename rust.
Hoewel Lochem zijn thuisbasis bleef, bouwde GJ zeker ook elders. Hij was enige tijd gemeente-architect van Gorssel en ook de vaste huis-architect van de Waterleidingmaatschappij Oost Gelderland, waarvoor hij bijvoorbeeld watertorens ontwierp voor Aalten, Doetinchem en Ulft; maar nu juist niet die van Lochem.

Tijdens de tweede wereldoorlog lag de bouwpraktijk grotendeels stil. Wel werd de watertoren van Aalten nog (af)gebouwd. Aan het eind van de oorlog werd Postel voorzitter van de voorlopige Commissie voor Monumentenzorg, district Zutphen. In 1940 had Susanna Lucouw haar man verlaten; pas in 1944 werd een officiële scheiding uitgesproken, zodat GJ in januari 1945 kon hertrouwen met Dina Olthoff. Lang hebben beiden niet van dat huwelijk kunnen genieten: op 24 oktober 1945 overleed architect Gerrit Jan Postel. Zijn tekentafel ging naar zoon Hendrikus (Dick) Postel, architect in Bilthoven en deze tekende daaraan het ontwerp voor een nieuwe Spaarbank, die in 1953 aan de Dr Rivestraat verrees (en inmiddels alweer is verdwenen). Die tekentafel ging vervolgens naar Dirk Jan Postel, kleinzoon van GJ’s broer David en architect in Rotterdam. Tekende die aan diezelfde tafel bijvoorbeeld de prachtige ontwerpen voor musea in Bergen en Wassenaar?