De Pepperbusse

Begin vorige eeuw behoorde de entree van de Kastanjelaan bij de brug over de stadsgracht tot de meest gefotografeerde stadsgezichten in Lochem. Het was dan ook een plaatje: twee schilderachtige villa’s aan het begin van een lommerrijke laan, met op de voorgrond de gietijzeren balustrades van de brug. Het markante stadsgezicht werd vereeuwigd op vele ansichtkaarten.

De linker villa heette vanwege het sierlijke torentje in de volksmond “de Pepperbusse” en is nog steeds, na bijna 130 jaar, een bekend oriëntatiepunt voor het door Lochem komende verkeer 1)  
De Kastanjelaan werd na 1885, toen de villabouw langs de Nieuweweg goed op gang was gekomen, een belangrijke verbinding van het centrum van Lochem naar de nieuwe representatieve woonstraat, de trots van de stad. In korte tijd is de Kastanjelaan volgebouwd met grote en kleine woonhuizen, buurtwinkels en werkplaatsen. Ook verrees er in 1887 de St. Jozefkerk. Over de stadsgracht werd een nieuwe brug geslagen die aansloot op de eveneens pas aangelegde Tuinstraat in de binnenstad. Lochem trad eindelijk buiten de wallen van de kleine stadskern. Op bescheiden schaal ontstond langs de oude stadsgracht singelbebouwing, zoals dat ook in andere en grotere steden elders in Nederland gebeurde.

Bouw van de villa
Zo werd in 1887 begonnen met de bouw van een schilderachtige villa aan het begin van de Kastanjelaan (nr.1), bij de pas aangelegde brug aan “het singel”. Vlak voor de voltooiing van het huis werd het door de architect, die blijkbaar als een soort projectontwikkelaar optrad, te huur aangeboden in de landelijke dagbladen. In een advertentie in het Nieuws van den Dag van 2 februari 1887 werd het pand aangeprezen als een “Heerenhuis, staande op het singel, bevattende 7 kamers, keuken, kelder enz., met daaraan gelegen tuin. Aanvaardbaar Mei of Aug. Te bevragen bij den architect J. Bosch te Lochem” 2). We mogen aannemen dat Bosch de villa heeft ontworpen.
Het kwam vaker voor dat architecten of aannemers in Lochem kleine bouwprojecten voor de verhuur op touw zetten, in de hoop hiermee welgestelden naar Lochem te lokken. De verhuur van villa’s en herenhuizen was een lucratieve onderneming, die voor langere tijd inkomsten garandeerde, als men er tenminste in slaagde een geschikte huurder te vinden. Architect Bosch had er blijkbaar vertrouwen in. In de jaren 70 en 80 van de negentiende duikt zijn naam regelmatig op in de landelijke couranten, waarin hij adverteerde met het oog op de gewenste verhuur van niet voltooide of in aanbouwde zijnde herenhuizen in Lochem.

Jacob Bosch (1826-1894)
Timmermanszoon Jacob Bosch, in 1828 in Lochem geboren, doorliep een bijzondere carrière. Het hoogtepunt daarvan viel samen met de periode, waarin Lochem sterk in opkomst was als vestigingsplaats voor beter gesitueerden en er allerlei moderne voorzieningen kwamen op het gebied van vervoer (spoor- en tramwegen) en nutsvoorzieningen. Al rond 1850, toen hij nog bij zijn ouders aan de Markt woonde, was Jacob landmeter van beroep. Begin 1862 werd door Bosch concessie aangevraagd voor het oprichten van een gasfabriek in Lochem 3). Hij was toen inmiddels gemeente-opzichter en verhuisd naar de Nieuwstad. Het verzoek werd echter afgewezen, maar de gemeenteraad besloot wel om een eigen gemeentelijk gasbedrijf te stichten. De Lochemse gasfabriek werd op 1 januari 1863 in gebruik genomen en zo was Lochem één van de eerste steden in Nederland met een gemeentelijk gasbedrijf. De exploitatie hiervan kwam voor rekening van de gemeente Lochem en men besloot om Bosch aan te stellen als directeur 4). In de jaren 60 van de negentiende eeuw werd Jacob Bosch in de Zutphense adresboeken, in het gedeelte betreffende Lochem, vermeld als “landmeter, directeur der gasfabriek en particulier architect” 5). Het Zutphense adresboek van 1875 vermeldt hem ook als opzichter van gemeentewerken van Lochem 6) en nog steeds als directeur van de gasfabriek aldaar. Bosch werd, vermoedelijk vanwege zijn ervaringen in Lochem, in 1866 gevraagd een gasfabriek voor het Overijsselse Goor te bouwen 7). Jacob Bosch was in 1853 getrouwd met Johanna Hendrika te Hasseloo 8). Het stel kreeg vijf kinderen. Eén van de zonen, Jacob Johan Hendrik Eliza, geboren in 1865, trad in de voetsporen van zijn vader en volgde, vermoedelijk in Duitsland, een opleiding tot bouwkundige 9). In 1889, nadat hij vijf jaar eerder was teruggekeerd naar Lochem, vertrok hij definitief naar Duitsland, waar hij zich vestigde in Stettin. Vader Jacob overleed in 1894 in Lochem.

Ontwerpen van architect Bosch in Lochem
Uit het begin van de jaren 60 dateren voor zover bekend ook de eerste ontwerpen van Bosch voor gebouwen in Lochem, zoals dat voor de bewaarschool aan de Zuiderwal (1862). In de navolgende jaren verrees er een groot aantal gebouwen van Jacobs hand. Een kleine greep: villa Borneo aan de Barchemseweg (1868), de rij herenhuizen Bella Vista aan de huidige Graaf Ottoweg (1875), de Remonstrantse kerk aan de Emmastraat (1879) en Hotel Stad Lochem aan de Nieuweweg (1883). Vermoedelijk zijn ook veel van de wit gepleisterde villa’s aan de Nieuweweg door Bosch ontworpen. Veel van deze gebouwen zijn nog vormgegeven in de in hun tijd populaire, door het neoclassicisme beïnvloede stijl, met klassieke ornamenten en wit gepleisterde gevels.
In 1887 ontwierp hij de eerder genoemde rooms-katholieke St. Jozefkerk aan de Kastanjelaan, in neogotische stijl.

Kasteeltje
De villa aan het begin van de Kastanjelaan, is van een heel andere orde. Het huis is een mooi voorbeeld van de pittoreske historiserende villa-architectuur, die aan het einde van de negentiende eeuw opkwam, met een mix van stijlelementen uit de renaissance en de gotiek en de in de jaren tachtig in Lochem populaire “stadsvakwerkstijl”. Die vakwerkelementen zijn terug te vinden in de topgevels, die van een patroon met houten latten zijn voorzien. Door de traptoren, die de villa in de volksmond de veelzeggende naam “De Pepperbusse” gaf, en de robuuste bakstenen gevels kreeg het huis het karakter van een klein kasteeltje. De villa onderging in de loop van de tijd enige kleine veranderingen. In het begin bevond zich naast de traptoren een houten veranda. Die is rond 1910 vervangen door een bakstenen bouwdeel.
Het huis is in de beginjaren bewoond geweest door de pensionhoudster Christina Wilhelmina de Crane, die zich in 1887 met haar bejaarde moeder in Lochem had gevestigd. Later woonde de joodse familie Wijler in de villa: de veehandelaar Salomon Wijler, zijn vrouw Paulina Wijler-Vomberg en hun zoon Salomon. Vanaf het begin van de jaren 50 huisde het tandtechnisch laboratorium van de firma Smithuis in de villa. De familie zelf bewoonde de overige verdiepingen.

De villa staat sinds 1991 op de gemeentelijke monumentenlijst.

Noten

  1. Dit artikel is een bewerking van de tekst zoals afgedrukt in Monumentengids Lochem. Deel 8 in de reeks Monumenten in Gelderland, uitgegeven in 2012, p. 142.
  2. Het Nieuws van den Dag, 12 februari 1887.
  3. Nieuw Amsterdams Handels- en effectenblad, 10 januari 1862.
  4. Inventaris van de archieven van het Gasbedrijf en Waterleidingbedrijf te Lochem (1862-1963), inleidende tekst. In Regionaal Archief Zutphen.
  5. Adresboeken Zutphen, 31/12/1864; p. 74/95.In Regionaal Archief Zutphen.
  6. Adresboeken Zutphen, 31/12/1875; p. 69/81.
  7. Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, 19 oktober 1866.
  8. Burgerlijke Stand Lochem, huwelijksakten 1811-1922. In Regionaal Archief Zutphen.
  9. Bevolkings Register Lochem, 1880-1890, in RAZ, bladnummer 139.