De molen van Reudink

De molen van Reudink is een begrip voor vele generaties Lochemers. Terwijl er toch al jaren geen molen meer draait is de opgemetselde romp een ‘landmark’ aan de Berkel bij binnenkomst van Lochem. Hij herinnert, met het opschrift ‘Ao 1835’, aan het bedrijf dat daar meer dan een eeuw was gevestigd.

De stellingmolen ‘de Hoop’ stond sinds 1825 aan de Berkel. Molenaar Jan Reudink bediende hem als korenmolen, oliemolen, runmolen en pelmolen. Hij deed dat in het begin namens eigenaar Lodewijk Gustaaf Berends, griffier bij het kantongerecht in Lochem en ook enige tijd burgemeester van de stad. Voor zijn werk werd Reudink grotendeels betaald in natura, lees: graan en meel. En met die producten begon hij handel te drijven, wat in 1835 leidde tot de officiële start van de ‘onderneming’ Reudink. Vandaar dat jaartal op de molen.
In 1851 was het zover dat Reudink ook de molen zelf van Berends overnam voor de somma van fl. 700,-. De onderneming handelde niet alleen in graan van de Lochemse molen; ook werd bijvoorbeeld graan aangevoerd per trekschuit over de Berkel vanuit het Duitse Vreden.

Tot 1915 deden wind en wieken hun werk. Toen gingen kleinzoons Johan Willem (Jan) en Johannes Lambertus (Bets) over op aandrijving door een stoommachine, in 1925 vervangen door een motor op stadsgas en in 1929 door een elektromotor.
Intussen was ‘de molen van Reudink’, zoals hij door Lochemers werd genoemd, ook om een andere reden bekend, namelijk vanwege het zwembad dat daar al in 1876 in de Berkel was gerealiseerd door de ‘Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen’. De Gids voor Lochem uit die tijd meldde daarover: ‘De bad- en zweminrichting weet het snel vlietende Berkelwater tot huidversterking aan te wenden’. Maar in de twintigste eeuw werden allengs andere eisen aan een zwembad gesteld en werd – met geld dat was overgebleven van de viering van 700 jaar stad in 1933 – aan de overkant van de Berkel zwembad ‘Stijgoord’ gerealiseerd.

In de dertiger jaren verkocht Bets Reudink zijn aandeel in het bedrijf aan zijn broer Jan. En in de tweede helft van de 20e eeuw kwamen twee kleinzoons daar weer van aan het roer. De romp van de molen was tegen die tijd al vervangen door een gemetselde opbouw, die als silo diende. Maar ‘Ao 1835’ stond nog fier op die silo, die voor Lochemers nog steeds de ‘molen van Reudink’ was.
De broers Jan en Henk Reudink loodsten het bedrijf in een nieuwe richting, namelijk de productie van en handel in biologische veevoeders. Zo werd het merk ‘Reudink’ een begrip in de biologische landbouw. En daarmee werd de onderneming Reudink een gewilde partner en later zelfs prooi voor de grote landelijke bedrijven Nadat Reudink onderdeel was geworden van Hendrix-UTD en vervolgens van ForFarmers werd de gehele productie van ‘Reudink’ biologisch veevoer vanuit verschillende locaties geconcentreerd in de oude Hendrix-fabriek aan het Twentekanaal in Lochem. Zodat de oer-Lochemse naam Reudink daar fier op de gevel prijkt.