Bierstraat 4 Dit is een samenvatting van twee artikelen in Belvedère 1992 nummer 1 en 2 door Jan Klein Egelink die de situatie in 1992 als volgt beschrijft: “Het stukje oud-Lochem waartoe ik mij in dit artikel wil beperken ligt als Bierstraat 4 ingeklemd tussen het tegenwoordige raadhuis met de mooie trapgevel en het pittoreske antiekwinkeltje van Jan Pellen. Onder de hoge lindebomen van de Kleine Markt, een naam die door oudere Lochemers nog vrijwel dagelijks gebezigd wordt, ontwaart men café-restaurant Meenderink, eigendom van Gerrit Scholten. Wat direkt opvalt is de gevel met de glazen naamplaten die prachtig harmonieert met de omgeving. Achter deze unieke marktwand gaat een gezellig bruin café schuil. Van het complex dat met de achterkant grenst aan de Achterstraat zijn de fundamenten al zeer oud.” Voor het verhaal op deze website vatten wij het vervolg van de artikelen uit Belvedère hieronder samen. Omstreeks 1800 wonen in het pand wiel- en stoeldraaier Roelof Roelofsen en zijn vrouw Aaltjen Weppelink. Gedurende zo’n 70 jaar oefenen drie generaties Roelofsen, beginnend met Roelof, vervolgens zijn zoon Gerrit Jan en dan weer een (klein)zoon Roelof, er hetzelfde beroep uit. Als de laatste Roelof Roelofsen overlijdt probeert zijn vrouw Hendrina Kolk het bedrijf voort te zetten, maar de ene na de andere knecht die ze daarvoor inschakelt houdt het al na korte tijd voor gezien. Zoon Antonie Karel heeft andere plannen en hij weet zijn moeder te overtuigen, zodat omstreeks 1880 het roer wordt omgegooid. De werkplaats wordt verbouwd tot logement en aan de Achterstraat verrijzen twee kleine woningen. In 1882 verleent de gemeente een tapvergunning aan Koffiehuis en Logement “In de halve Maan”. Op de ochtend van 5 juli 1883 slaat het noodlot toe in de vorm van een uitslaande brand in de Halve Maan. Oorzaak onbekend, maar de schade is aanzienlijk, ondanks kordaat optreden van de brandweer onder leiding van burgemeester Haitsma Mulier. Na herstel van de schade en een kleine modernisering zetten Antonie Karel Roelofsen en zijn vrouw Adriana Schaap het logement voort. Het biedt vooral onderdak aan mensen die in Lochem komen werken en (nog) geen woning hebben. En net zoals ook andere logementhouders heeft Antonie daarnaast nog wat ongeregelde handel. In 1887 overlijdt Adriana Schaap en in 1890 hertrouwt Antonie Karel met Geertruida Aleida Elisabeth Bekink. Zij kiezen samen voor een toekomst buiten Lochem en zetten het logement in de verkoop: “Op 6 en 20 april 1891 wordt op verzoek van de Erven Wed. Roelof Roelofsen geveild Koffiehuis en Logement (zeer druk beklant) “In de halve Maan”, stalhouderij voor paarden , schuur (totaal 2,78 are) tegenover het Kerkhof met uitgang Achterstraat”. Op 19 oktober 1891 wordt het logement met toebehoren (schuur en stal) voor de som van f. 5176.– eigendom van Cornelis van der Werff. Café van der Werff omstreeks 1900. Op de voorgrond, geheel links aan het tafeltje zit Jan Hendrik Scheen, oprichter van de Lochemsche courant. Cornelis van der Werff en zijn vrouw Margjen Pierik zijn al omstreeks de vijftig als ze hun avontuur in Lochem beginnen. Cornelis geldt nog steeds als tuinman, net als toen hij en Margjen in 1868 trouwden in Bloemendaal. Beiden zijn afkomstig uit het westen – hij uit Hillegom, zij uit Amsterdam – , maar komen in 1891 vanuit Lonneker naar Lochem. Bijna 14 jaar heeft het echtpaar Van der Werff-Pierik de zaak gerund. Door het plotseling overlijden van Cornelis op 1 november 1904 komt een eind aan zijn horecaloopbaan. Een half jaar gaat Cornelis’ echtgenote Margjen, geassisteerd door enige van haar dochters, nog door, maar ook zij moet het bijltje erbij neerleggen. Zo verruilen in 1905 Jan Hendrik Meenderink en Johanna Hendrika Kistemaker, beiden geboren in Markelo, hun café in Goor voor het etablissement aan de Kleine Markt in Lochem. Het krijgt de naam van de nieuwe eigenaar duidelijk zichtbaar op de gevel. Ook Meenderink heeft meer bronnen van inkomsten dan zijn hotel-café- restaurant. Hij heeft in de buurt van het station ook een eekschuur voor het looien van huiden. Het is dan ook vooral Johanna die de bediening in het café op zich neemt. De zaken lopen zo goed dat Jan Hendrik zijn eekschuur aan kant doet en voor het café-restaurant zelfs op zoek gaat naar een zetbaas. Die vindt hij in de persoon van Johan Wilhelm Wissink uit Lonneker die op 28 april 1924 begint met zijn taak als kastelein en uitbater, geholpen door zijn vrouw Martha Johanna Broen. De Wissinks blijven maar kort: al in 1927 houden ze het voor gezien. Waarschijnlijk is het wakend oog dat eigenaar Meenderink steeds over hen houdt ze te veel. Als nieuwe huurder dient zich aan Gerrit Berghuis uit Lochem, net getrouwd met Gerritdina Hermina (Gerretje) Zomer uit Nettelhorst. Gerretje was voordien kokkin bij Hotel Bak aan de Prins Bernhardweg. Berghuis en zijn vrouw installeren zich als zetbazen in café Meenderink. De op dat moment rentenierende heer Meenderink behoudt natuurlijk de supervisie. Tien jaar lang runt het echtpaar Berghuis café Meenderink. Om te beginnen met veel energie en succes, maar na verloop van tijd stapelen de problemen zich op. Niet alleen de problemen van de economische crisis, maar ook problemen van persoonlijke aard. In 1932 verliest eigenaar Meenderink zijn vrouw en daarmee ook zijn greep op de situatie. En de Berghuizen raken in huwelijksproblemen. In 1936 scheiden zij en vertrekken beiden uit Lochem. Opnieuw moet Meenderink uitzien naar een nieuwe uitbater, terwijl de reputatie van het etablissement door alle problemen flink te lijden heeft gehad. Hij vindt ditmaal de ideale opvolgers in Diederik Johannes Scholten en Hilda Haverkamp, beiden uit Hengelo (0). Zij zijn pas getrouwd en bereid tot een vijfjarig huurcontract. Ze moeten de inwoning van de eigenaar voor lief nemen, maar dat duurt gelukkig maar kort, want die hertrouwt in 1936 en verlaat alsnog het logement. De Scholtens weten het etablissement van een ‘verlopen toko’ op te werken naar een respectabele gelegenheid. Ook het restaurant weten ze weer nieuw leven in te blazen. Als in 1940 het huurcontract afloopt stelt Scholten de eigenaar voor de keus: of overname of zij gaan terug naar Hengelo. Meenderink weet dat hij eigenlijk geen keus heeft, maar bedingt nog wel dat de naam van ‘café-restaurant Meenderink’ niet zal veranderen. Een opname uit de late jaren veertig. Eigenaar D.J. Scholten staat in de deuropening. Zoals dat bij elke plaatselijke horeca-onderneming het geval is loopt tijdens de Tweede Wereldoorlog de klandizie aanmerkelijk terug, ook al door gebrek aan alcoholische dranken. Bovendien nemen de Duitsers de eetzaal in beslag en verlangen dat mevrouw Scholten voor de officieren kookt. Bierstraat met café-restaurant Meenderink op een schilderij uit 1947 door Hennie van Oortmarssen die zelf zijn atelier had in het pand met de trapgevel. Na de Tweede Wereldoorlog groeit café Scholten, zoals het door menigeen wordt genoemd, ondanks het opschrift op de gevel, uit tot ‘het’ stamcafé van Lochem. In 1949 wordt de voorgevel aangepast. En vanaf 1966 voeren zoon Gerrit Scholten en zijn vrouw Rieki Schepers de scepter. In 1983 viert Lochem het 750 jarig bestaan als stad. Net als veel andere winkeliers in de binnenstad geeft Scholten zijn gevel een middeleeuws tintje door er een houten luifel voor te zetten. Sindsdien bepaalt die luifel de aanblik van het etablissement. De auteur van het artikel uit 1992 sluit af met de verwachting dat “Gerrits zoon Derk Jan (…) met zijn vriendin Anneke, zelf afkomstig uit de branche, (..) de naam Scholten die over enige tijd 60 jaar aan het bedrijf verbonden is, hoog (zullen) houden!” Die verwachting blijkt terecht. Vanaf 1992 werkt Dirk mee in de zaak. In 1998 nemen Anneke Boersma en hij het familiebedrijf over en maken er officieel ‘Eetcafé Scholten’ van. Die positionering van Bierstraat 4 wordt nog eens benadrukt als ze in 2014 in Bierstraat 2 het culinair restaurant ‘Raadthuys’ openen. Anno 2024 beloopt de periode Scholten in het pand Bierstraat 4 bijna 90 jaar.