Hij maakte destijds van het Lochemse muziekkorps Advendo één van de beste muziekkorpsen in de Nederlandse Federatie van Harmonie- en Fanfaregezelschappen. In 1888 verliet hij het Koninklijk Conservatorium in Dn Haag als violist, hoboïst en harmonisering. Zijn beroepscarrière als violist en hoboïst begon hij bij het Concertgebouw Orkest in Amsterdam. Daarna volgden een operagezelschap in
Parijs, de Orkestvereniging in Arnhem, hoboleraar aan de Arnhemse muziekschool, het Nederlandse Operaorkest in Amsterdam, het Scottish Orchestra en de Royal Opera in Londen. In 1924 ging hij terug naar Nederland om zijn ervaringen te gaan gebruiken voor een aantal zogenaamde ‘dilettantenverenigingen’. Hij begon in 1925 in Eibergen en daar kwam in 1926 Advendo in Lochem bij. Lochem werd zijn basis. Van hieruit ging hij ook nog andere amateurmuziekcorpsen leiden: Cescendo in Neede, de Diepenheimse Harmonie en Advendo in Nijverdal. Hij had veel succes met zijn dirigeerwerk. Hij leerde de amateurs moeilijker muziek uit het klassieke repertoire te spelen.
Zie ook het verhaal over hem op deze site.