Op het bord boven de ingang ziet men aan buiten- en binnenzijde twee puntdichten van dichter A.C.W. Staring. Deze zijn in 1830 geplaatst.
De oude begraafplaats is een plek waar men letterlijk en figuurlijk tot rust kan komen. Het is de laatste rustplaats van 8646 personen, elk met hun eigen geschiedenis, maar het is voor de bezoeker ook een soort fraai aangelegd park waar het goed toeven is.
Een groot aantal graven is voorzien van een min of meer opvallend grafmonument. Wat waarschijnlijk ook opvalt, is dat er zoveel graven zijn die geen grafmonument hebben. Het kan zijn dat deze zijn verdwenen, maar de kans is groter dat er op veel van die graven nooit een grafsteen heeft gestaan. Meestal was dat, omdat de achterblijvenden geen geld hadden voor zo’n monument op het graf.
Langs 20 graven van opmerkelijke personen of graven met een opmerkelijk uiterlijk
1. Hermannus Joachim Thomasson (1758-1833)
Het bijzondere aan deze grafplek is, dat er geen grafsteen te zien is. Toch ligt hier de langst in functie zijnde burgemeester van Lochem begraven. H.J. Thomasson is degene geweest onder wiens bestuurlijke leiding deze begraafplaats tot stand is gekomen. Hij was een bescheiden mens die erg gewaardeerd werd door de bevolking. Niet alleen Thomasson ligt hier begraven, ook zijn vrouw. Omdat hij geen zichtbaar graf wilde, staat er geen steen op het graf.
2. Winand Carel Hugo Staring (1808-1877)
Dit grafmonument ontgaat niemand die de begraafplaats betreedt: recht voor de ingang en opvallend in vormgeving. Een grote veldkei met twee medaillons domineert de plek. Winand Carel Hugo Staring was de derde zoon van dichter Anthonie Christiaan Winand Staring en Johanna Andrea Charlotte van der Muelen. W.C.H. Staring heeft zich gedurende zijn leven ontwikkeld tot een alom erkend geoloog en landbouwkundige. Hij wordt beschouwd als de grondlegger voor de bodemkunde in Nederland. De gemeente Lochem heeft het eeuwigdurende onderhoud van dit monument en heeft enkele jaren geleden het graf volledig laten restaureren.
3. Coenraad Johannes Dingemans (1833-1874)
Coenraad Johannes Dingemans staat in het Lochemse bevolkingsregister als heelmeester en verloskundige. Hij kwam in 1873 vanuit Bloemendaal in Lochem wonen, waar hij een jaar later overleed.
Eigenlijk geen bijzonder leven, maar wel een bijzonder grafmonument. Het ziet eruit alsof het bovendeel uit een brok natuursteen gehouwen is, maar de werkelijkheid is, dat het een fraai opgemetseld blok uit bakstenen en beton is, maar wel met een bijzondere uitstraling.
4. Martinus Marinus Bijnevelt (1870-1949)
Hij maakte destijds van het Lochemse muziekkorps Advendo één van de beste muziekkorpsen in de Nederlandse Federatie van Harmonie- en Fanfaregezelschappen. In 1888 verliet hij het Koninklijk Conservatorium in Dn Haag als violist, hoboïst en harmonisering. Zijn beroepscarrière als violist en hoboïst begon hij bij het Concertgebouw Orkest in Amsterdam. Daarna volgden een operagezelschap in
Parijs, de Orkestvereniging in Arnhem, hoboleraar aan de Arnhemse muziekschool, het Nederlandse Operaorkest in Amsterdam, het Scottish Orchestra en de Royal Opera in Londen. In 1924 ging hij terug naar Nederland om zijn ervaringen te gaan gebruiken voor een aantal zogenaamde ‘dilettantenverenigingen’. Hij begon in 1925 in Eibergen en daar kwam in 1926 Advendo in Lochem bij. Lochem werd zijn basis. Van hieruit ging hij ook nog andere amateurmuziekcorpsen leiden: Cescendo in Neede, de Diepenheimse Harmonie en Advendo in Nijverdal. Hij had veel succes met zijn dirigeerwerk. Hij leerde de amateurs moeilijker muziek uit het klassieke repertoire te spelen.
5. Charles Felix van Haeften (1813-1902)
Hij is één van de velen die in de aantrekkelijke omgeving van Lochem hun oude dag kwamen doorbrengen. Tegenwoordig gaat men daarvoor naar het zonnige zuiden, vroeger kwam men daarvoor ook wel naar Lochem. Op de oude begraafplaats zijn velen van hen terug te vinden.
Opmerkelijk aan dit graf is het forse familiewapen, dat echter niet het officiële wapen van het geslacht Van Haeften blijkt te zijn.
6. Pauline Emilia Kerkhoven (1865-1931)
Zij is de dochter van Eduard Kerkhoven, één van de Van Kerkhovens die door Hella Haase in haar boek Heren van de thee werd geportretteerd. Zij was een dochter van een Nederlandse vader en een Chinese moeder. Pauline komt ook kort aan de orde in het boek. Zij trouwde later met de planter Johannes Petrus Tetterode. Vanwege gezondheidsproblemen van hem vertrokken ze in 1905 naar Nederland en gingen in Ampsen op huize ‘Klein Ampsen’ wonen. Dat huis staat er niet meer. Het stond vroeger tegenover, waar nu huize ‘Beukenstein’ staat. Het huwelijk ging hier mis. Hij vertrok en zij bleef met haar twee dochters in Ampsen wonen.
7. De acht graven van de familie Van Heeckeren
Het gaat hier om nakomelingen van een oud-adellijk Gelders geslacht. Er is een tijd geweest, dat de Van Heeckerens meerdere kastelen langs de Berkel bezaten. Men sprak toen wel over de zeven Berkelneven. De Van Heeckerens bezaten toen de zeven versterkte huizen: de Nettelhorst, het Overlaar, De Heest, de Cloese, Keppel, Langen en Diepenbroek, alle in de omgeving van Lochem gelegen.
Bij deze acht graven gaat het om mr. Pieter Reinhard Johan Wilt baron van Heeckeren, heer van Marhulsen (1785-1835) ligt. Hij was burgemeester van Eibergen en daarnaast ook notaris. Maar hij had meer functies: controleur der belastingen, gemeentesecretaris, schoolopziener, adjunct-houtvester, lid der Provinciale Staten en ook nog waarnemend districtscommissaris van Borculo. Hij moet iemand zijn geweest die zijn taken met overgave vervulde. Verder liggen hier directe familieleden van hem en ook een paar neven en nichten.
8. Grafkelder Velhorst
Het landgoed de Velhorst heeft in de loop der tijd diverse eigenaren gehad. Eén daarvan was de familie Van Löben Sels, die het goed van 1728 tot 1890 heeft beheerd. Jan Carel Jacob van Löben Sels erfde het landgoed in 1804 van zijn vader. Het was gedurende zijn leven, dat deze begraafplaats werd aangelegd. Hij is dan ook degene die de grafkelder heeft laten bouwen. Het landgoed is tegenwoordig eigendom van de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten.
9. Familie Naeff 1
Indrukwekkende grafzerken voor een belangrijke Lochemse ondernemer en zijn familie. Oorspronkelijk komt de familie uit Zwitserland. In 1843 trouwde Jan Naeff, hij had een leerlooierij in Arnhem, met Gerritjen Reerink uit Lochem. Zij kregen 7 kinderen. Na de vroege dood van haar man keerde Gerritjen naar Lochem terug met haar kinderen. Ze begon hier een leerlooierij. Marinus en Gerrit, 2 zoons, zorgden voor de groei van het bedrijf. Later kwam zoon Nicolaas ook een aantal jaren in het bedrijf. Marinus heeft, in zijn rol als projectontwikkelaar, veel bijgedragen aan de ontwikkeling van Lochem. Gerrit werd wethouder in Lochem. Nicolaas was het sociale gezicht bij Gebr. Naeff, hij zorgde ervoor dat arbeiders bij ziekte werden doorbetaald. Gerritje Naeff-Reerink ligt hier met haar zoon Gerrit en een paar andere familieleden. Marinus Naeff, zijn vrouw en 4 andere familieleden liggen in het graf hier met nummer 10 aangegeven.
10. Familie Naeff 2
Marinus Naeff was vooral ondernemer en visionair. Hij was voorzitter van de Spaarbank, die het Volkshuis aan de Dr. Rivestraat liet bouwen, daarnaast penningmeester van het bestuur dat in 1890 het Lochemse Ziekenhuis aan de Zwiepseweg oprichtte. Maar hij is vooral bekend als de grote motor achter de ontwikkeling van de Nieuweweg en villawijk Berkeloord. Toen in 1907 het landgoed De Cloese in onderdelen werd verkocht, kocht Marinus Naeff de tussen de Nieuweweg en de Berkel gelegen landerijen met de bedoeling er een villapark te realiseren langs het tracé van de nieuw aangelegde stoomtramweg. In 1909 werd door de bekende landschapsarchitect Samuel Voorhoeve uit Oosterbeek een ontwerp gemaakt in Engelse landschapsstijl. Het werd het villapark Berkeloord.
11. Familie Biljardt
Het is een opvallende, groen uitgeslagen zerk die op graf Afdeling 3, nr. 114 staat. Opvallend in grootte en belettering, maar ook omdat er op de achterzijde van de zerk ook namen staan van personen die hier begraven liggen. Als men in het begraafplaatsboek kijkt, dan blijkt dat niet alleen de vijf op de steen vermelde personen hier begraven liggen, maar ook nog 15 andere leden van de familie Biljardt, twintig in totaal: een echt familiegraf.
Isaac Biljardt (1766-1841) is hier eigenlijk de pater familias. Zijn naam staat niet op de steen vermeld, terwijl hij hier toch in 1841 begraven werd. Alle andere Biljardts die hier liggen, stammen van hem af.
Het smeedijzeren hek met lelies en de groen uitgeslagen grote grafsteen maken van deze grafplaats een bijzondere plek.
12. Jan Adam Ten Bokkel Huinink (1862-1927)
Hij kwam in 1894 als huisarts van Amsterdam naar Lochem, waar hij op Nieuwstad 8 ging wonen. In 1900 trouwde hij met Aleida Gezina ter Braak uit Eibergen. Het echtpaar kreeg een zoon. Dokter Ten Bokkel Huinink deed zijn patiënten bezoeken eerst met een koetsje, daarna met een motorfiets en ten slotte met een auto. Hij moet wel een geliefd huisarts zijn geweest, gezien de vermelding op het grafmonument “Ter nagedachtenis van zijn dankbare patiënten”.
13.Catharina Marianna Johanna Elisabeth Swanenburg - Diemont van Dathar (1870-1902)
Een opvallend grafmonument: een afgeknotte pilaar, symbool voor een plotseling geëindigd leven. En dat is ook zo, Kitty Swanenburg-Diemont werd slechts 32 jaar oud. Ze was met haar man Albertus Merk Swanenburg en hun drie kinderen in 1897 vanuit Arnhem in Lochem komen wonen. Albertus Merk Swanenburg was koopman in thee. Ze hadden voor Arnhem in Nieuwer Amstel bij Amsterdam gewoond. Daar waren ook drie van hun kinderen geboren. De vierde werd in 1898 in Lochem geboren. Kitty is volgens de overlijdens-advertentie na langdurig lijden overleden. Albertus Merk Swanenburg is in 1903 met zijn kinderen weer uit Lochem vertrokken.
14. De broertjes Jacobus (1927-1935) en Hendrik Schepers (1928-1935)
Op 13 juli 1935 meldde vader Jacobus Schepers zich in Lochem op het politiebureau met de medling dat hij zijn beide zoontjes had vermoord. Onder druk van sociale problemen in het gezin Schepers verliet de moeder het gezin. De vader die als lastig bekend stond, was de dag voor het gebeuren al met zijn beide zoontjes op de gemeentesecretarie geweest, waar hij meldde dat hij ze zou achterlaten als de gemeente het gezin geen ruimere middelen zou geven. Weer thuisgekomen maakte hij ruzie met zijn vrouw. Dat was voor de moeder de druppel. Zij vertrok. De vader heeft toen in een vlaag van verstandverbijstering de beide kinderen om het leven gebracht. Het graf heeft geen steen gekregen zoals dat bij minvermogenden veel voorkwam.
15. Graftrommel Johanna Berendina Volkers (1923-1924)
Dit graf is nog het enige graf op dit kerkhof met een graftrommel. Er zijn hier vroeger meer trommels geweest. Deze trommel is een aantal jaren geleden gerestaureerd, maar ziet er nu weer verloren uit met een gebroken glasplaat en verfrommelde inhoud. Graftrommels dateren uit de periode 1850-1945.
16. Jan Kelhout 1917-1938)
Op 13 april 1938 sloeg het noodlot toe bij de boerenfamilie Greutink in het buurtschap Klein Dochteren. De geesteszwakke zoon van 34 jaar doodde in een vlaag van waanzin zijn beide ouders en een bij hen verblijvend jongetje Jan Kelhout. De volgende dag liet de dader zijn getrouwde zuster naar de boerderij komen en doodde ook haar. De zwager die naar zijn vrouw kwam kijken, doodde hij ook. Daarna stak hij de boerderij in brand en hing hij zichzelf op. Op het graf van de Greutinks zult u geen grafsteen vinden. Dat het graf van Jan Kelhout wel een teen kreeg, lag aan de meester van de Klein-Dochterense school, de heer Walkotten. Hij heeft ervoor gezorgd dat er namens de ‘schoolkameraadjes’ een kleine gedenksteen op het graf werd geplaatst. Het schijnt dat Jan samen met zijn moordenaar in één graf ligt.
17. Antonius Robertus van Roij (1842-1896) en Anna Sophia Hollweg-Kropp (1827-1899)
Op de oudste foto van deze begraafplaats zijn de twee grafstenen van de hierboven vermelde personen duidelijk zichtbaar. Toen nog wit door de oorspronkelijke gesteentekleur, nu grauwgrijs door de verwering. Daarnaast is het zo, dat ze destijds aan de westrand van de begraafplaats stonden en nu ergens in het midden. Niet dat de stenen verplaatst zijn, de begraafplaats is in de loop der jaren uitgebreid naar het westen. De beide stenen getuigen in hun uitvoering van een oude katholieke traditie met hun kruisvorm en hun opschriften. Een mooi voorbeeld van goed handwerk.
18. Zusters Franciscanessen
De zusters ontlenen hun naam aan Franciscus van Assissi, die in 1182 in Umbrië in Noord-Italië werd geboren. Hoewel hij welvarend was opgegroeid, kwam hij tot het besef dat hij zijn leven in armoede moest gaan wijden aan de navolging van Christus. De congregatie ontstond in 1857 in Thuine in het Duitse Emsland. De pastoor van Thuine vroeg de Zusters van het Heilige Kruis in Straatsburg om hulp om de vele getroffenen van de tyfusepidemieën te helpen. In 1875 begonnen de zusters vanuit Thuine hun werkzaamheden ook vanuit een havezathe in Noord-Deurningen en van hieruit kwamen ze rond 1900 naar Lochem met het doel zieken en ouderen thuis te verzorgen en te verplegen. In de Tuinstraat werd een pand aangekocht, dat de naam Sint Gudula kreeg. Hier werden zieke en rust behoevende patiënten ondergebracht. Het kreeg nog een tweede bestemming, namelijk die van opvoeding van meisjes die niet meer thuis konden zijn. De zusters onderhielden de graven zelf zolang ze in Lochem op Huize St. Jozef waren gevestigd. De laatst overgebleven zusters verhuisden in 2015 naar Denekamp. Sindsdien onderhoudt de werkgroep de graven.
19. Gerrit Thomas Slothouber (1884-1940)
De aanwezigheid van het graf van NSB-man Gerrit Thomas Slothouber bezorgt een vreemd gevoel op deze bijzondere plek. Gerrit Thomas Slothouber werd geboren in 1884. Na als kolonel der Artillerie dienst te hebben gedaan in het Nederlandsch-Indisch Leger, vestigde hij zich in 1936 met zijn gezin in Lochem. Hij sloot zich daar aan bij de NSB. Vier jaar later op 22 november 1940 overleed hij in Lochem. Bij de begrafenis waren de NSB en de WA vertegenwoordigd en werd de NSB-groet gebracht. De maand van geboorte wordt op het graf als ‘hooimaand’ aangegeven en de maand van overlijden als ‘slachtmaand’, geheel volgens de NSB-gedachtewereld en op de sokkel van de zerk staat een NSB-symbool, namelijk een wolfsangel.
20. Gerritjen ter Harmsel-Welmers (1814-1855)
Het grafnummer staat op de steen. Duidelijker kan het niet. Het moet de juiste plek zijn. Maar wat blijkt, niet alleen Gerritjen ligt hier begraven, maar nog elf andere personen (zonder vermelding van hun naam op de steen).
Niet alleen in dit graf zijn zoveel mensen begraven; dat komt op meer plekken voor op deze begraafplaats, met name op afdeling 3 zijn in het rijtje graven van graf 104 tot en met 118 in elk graf zeven of meer personen begraven (in graf 114 zelfs 20!). Hoe kun je zoveel personen in een graf kwijt? De oplossing is dat oude knekelresten meestal na een zekere tijd werden en worden weggenomen om in een zogenaamde knekelput (tegenwoordig verzamelgraf genoemd) te worden ondergebracht. Een andere mogelijkheid is dat bij een nieuwe begraving de oude knekelresten worden opgegraven en ‘geschut’ om daarna onderin het graf te worden gelegd. Zo kan ook ruimte worden gewonnen. Dan is het ook nog zo, dat vroeger veel kinderen jong overleden en hun overblijfselen namen niet veel ruimte in.