Afd. 1, graven 4 en 5
Hier liggen begraven: Joost Bernard Sölner (1780-1863), Johanna Theodora Elisabeth Sölner (1787-1879), Geertruit Abbink, echtgenote van Jan Laurens Sölner (1754-1832), Helena Hendrika Sölner, echtgenote van Charles Marin (1781-1848), Jan Laurens Sölner (1820-1884), Judith Reerink (1819-1882), echtgenote van Jan Laurens Sölner en Johanna Maria Sölner (1854-1854), dochtertje van Jan Laurens en Judith Sölner-Reerink.
Joost Bernard Sölner was destijds een zeer vooraanstaand figuur in Lochem en omgeving. Hij was notaris, grootgrondbezitter en daarnaast ook enige tijd burgemeester van Laren en (deels tegelijk) raadslid, gemeentesecretaris en wethouder in Lochem. Hij was in 1820 in Lochem getrouwd met Johanna Maria Joosten. Ze kregen vier kinderen, van wie alleen zoon Jan Laurens Sölner volwassen is geworden. De andere drie, een jongetje en twee meisjes, werden respectievelijk 1 jaar, 3 jaar en 5 jaar oud. Moeder Johanna Maria Sölner-Joosten stierf in 1826 slechts 27 jaar oud. Joost Bernard Sölner heeft de rest van zijn leven zonder partner geleefd. Hij had zijn moeder Geertruit Sölner-Abbink tot 1832 bij zich inwonen. Verder woonden bij hem ook zijn beide zusters Johanna Theodora Elisabeth en Helena Hendrika Marin-Sölner. De laatste was getrouwd geweest met Charles Marin, een militair. In zijn overlijdensakte uit 1821 staat vermeld dat hij gepensioneerd ‘Fransch kapitein’ was. Hij werd 57 jaar. Het echtpaar Marin-Sölner kreeg twee kinderen, een dochter die in 1814 overleed, slechts 16 jaar oud, en een zoon die wel volwassen werd en notaris was, net als zijn opa.
Deze familietak woonde in een groot pand, waar later het Sint Gudula-internaat in werd gevestigd. Het was een zeer welvarende familie met veel grondbezit. Na het overlijden van Jan Laurens Sölner in 1884 kocht de gemeente de grote tuin van de familie op, om een verbinding te kunnen maken tussen het stadscentrum en het gebied Kastanjelaan, Nieuweweg en Berkeloord. Heel toepasselijk werd deze nieuwe weg de Tuinstraat genoemd.