In de zomer van 1908 gaf Jan Hendrik Valckenier Kips aan de Lochemse fotograaf C.J. Horst de opdracht een fotoboek te maken van het zomerverblijf van de familie, ‘Huize Heuvel-Enk’ aan de Zwiepseweg. Hier brachten hij, zijn vrouw en later ook hun beide kinderen tussen ongeveer 1905 en 1920 elke zomer twee maanden lang hun vakantie door.
Het gezin Valckenier Kips woonde de rest van het jaar eerst in Zeist en vanaf 1909 in Delft, waar Jan Hendrik Valckenier Kips in dat jaar tot hoogleraar (staats-, handels- en administratief recht) aan de Technische Hogeschool was benoemd. Ze verbleven blijkbaar graag in het huis in Lochem, anders had de heer Valckenier Kips het waarschijnlijk prijzige fotoboek niet laten maken ter herinnering aan hun tijd in dit huis. Het album bevindt zich in het archief van het Historisch Genootschap Lochem, Laren en Barchem.
Het huis dat in het fotoboek is afgebeeld staat er niet meer. Het is omstreeks 1939 afgebroken en vervangen door een villa, ontworpen door de bekende Lochemse architect G. J. Postel. Dit laatste huis staat er nog steeds.
De weduwe Louise Josephine Malmberg-de Both
Hoe was het gezin Valckenier Kips voor haar zomervakanties in Lochem terecht gekomen? Het was niet het gevolg van de advertenties, die het Verfraaiings-Gezelschap en de hotel- en pensionhouders in die tijd veelvuldig in landelijke dag- en weekbladen plaatsten om gasten naar het landelijke Lochem te trekken. Iets dat hen overigens uitstekend lukte. Het blijkt, dat de moeder van de echtgenote van de heer Valckenier Kips, de weduwe L.J. Malmbergde Both, in het voorjaar van 1895 samen met haar dochter Joanna vanuit ’s Heerenberg in Lochem was komen wonen. Ze betrokken huize Heuvel- Enk aan de Zwiepseweg 72. Het huis was op dat moment nog eigendom van de Lochemse timmerlieden H. en J.G. Reerink. Het zal waarschijnlijk juister zijn om de beide heren als aannemers te omschrijven, maar ze staan in het kadasterboek beiden als timmerman vermeld.
In 1900 kocht dochter Joanna het huis van de beide heren. Haar moeder “Mevrouw Wed. MALMBERG DE BOTH (notaris dochter)”, zoals in onderstaande advertentie staat, begon een pension in het huis. Uit de advertentie blijkt, dat zij zich hierbij ook richtte op een bijzondere groep: kinderen, die door hun ouders uit Nederlands-Indië naar Nederland werden gestuurd om in ons land onderwijs te gaan volgen. Zie de advertentie uit de ‘Java-bode’ van 22 april 1897. Of de advertentie resultaat heeft gehad, is niet bekend. Uit het bevolkingsregister blijkt, dat het vooral ouderen zijn geweest, die zich als tijdelijke bewoners hebben laten inschrijven.
Louis Gijsbertus Malmberg, de echtgenoot van mevrouw Malmberg-de Both, was in 1882 overleden, slechts 53 jaar oud. Hij was koopman van beroep. Het grootste deel van zijn leven had hij in de ‘kolonie Suriname’ (in Paramaribo) gewoond en gewerkt. Zijn huwelijk met Louise Malmberg was zijn tweede huwelijk. Zijn eerste vrouw, Maria Lucia Geertruida Dericks, had hij destijds uit Nederland gehaald. Ze waren in 1857 in Doetinchem, haar geboortestad, getrouwd. Daarna had het echtpaar zich in Paramaribo gevestigd. Acht jaar later, in 1865, overleed ze er. Haar echtgenoot bleef met vier kinderen in de leeftijd van 4 tot 9 jaar achter. Hij verkocht daarop zijn spullen en vertrok met zijn kinderen naar Nederland. Waarschijnlijk naar Varsseveld, waar zijn schoonvader notaris was. Hier moet hij de dan al 40-jarige Louise de Both hebben leren kennen. Louis Malmberg en Louise de Both trouwden in 1867 in Wisch en vestigden zich in Terborgh. Louise Malmberg-de Both zal waarschijnlijk de kinderen uit het eerste huwelijk van haar echtgenoot als haar eigen kinderen hebben opgevoed. Tenminste, toen de oudste, Louise, op 18-jarige leeftijd overleed, vermeldde de advertentie van het echtpaar Malmberg-de Both “onze oudste dochter Louise”. Ze kregen samen ook nog een dochter, de eerder genoemde Joanna Malmberg. Zij was degene, die in 1900 huize Heuvel-Enk heeft gekocht. Gezien dit feit, moet het wel zo zijn, dat de heer Malmberg zijn echtgenote en kinderen niet geheel onbemiddeld heeft achtergelaten. Waarom de weduwe een pension in het huis begon, is niet duidelijk. Mogelijk moest of wilde ze haar inkomen aanvullen. Het huis heeft de functie van pension jarenlang behouden. Louise Josephine Malmberg-de Both was echter zelf niet erg lang de pensionhoudster. Nadat haar dochter Joanna op 28 juni 1904 in Lochem trouwde met Jan Hendrik Valckenier Kips, verhuisde de weduwe naar Zeist en trok in bij haar dochter en schoonzoon.
Later verhuisde ze met hen mee naar Delft, waar ze in 1910 overleed. Het pension Heuvel-Enk bleef in familiebezit. In 1905 en 1906 werd er nog een stuk grond bijgekocht ten behoeve van een grotere tuin en werd het huis verbouwd en voorzien van een aantal veranda’s rondom. Het uitbaten van het huis na het vertrek van de weduwe werd aan anderen overgelaten. Uit oude advertenties blijkt wel, dat in de periode 1904-1914 de ene pensionhouder de andere opvolgde. De laatste was Ph. Deinum. Hij deed het gedurende de jaren 1912-1914. In een advertentie gaf hij aan een ‘Hôtel’ en een ‘familiepension van eerste rang’ te hebben. Maar al in 1914 hield hij het weer voor gezien en vertrok naar Zandvoort. Na 1914 bleef het huis nog wel aan deze of gene verhuurd voor tijdelijk gebruik. Dat blijkt tenminste uit het Lochemse bevolkingsregister. Steeds staan er voor korte of langere tijden namen vermeld van bewoners, die na enige tijd hier gewoond te hebben weer naar elders vertrokken. Waarschijnlijk zorgde de familie Valckenier Kips er voor, dat gedurende de twee zomermaanden, wanneer zij het huis als zomerverblijf wenste te gebruiken, er geen andere bewoners waren.
Het overlijden van mevrouw Valckenier Kips in 1920 maakte een eind aan deze gewoonte. In dat jaar overleed ze op 52-jarige leeftijd in Delft. Haar man en kinderen hebben daarna geen vakantie meer in Lochem doorgebracht. Het huis werd in 1922 verkocht. Toch luidde dit niet het einde in van Jan Hendrik Valckenier Kips band met Lochem. Zestien jaar later keerde hij er terug en vestigde zich er in een kleiner huis aan de Barchemseweg. Hier bleef hij tot aan zijn dood in 1942 wonen.
Jan Hendrik Valckenier Kips, een omstreden, maar ook een bewonderd mens
Met het bovenstaande zou dit artikel hebben kunnen eindigen, als deze Jan Hendrik Valckenier Kips niet zo’n opmerkelijke man was geweest. Hij was de zoon van een arts uit Den Haag. Zijn achternaam was oorspronkelijk Kips, maar hij heeft er in 1885 officieel Valckenier, de achternaam van zijn moeder, aan toe laten voegen. Hij studeerde eerst letterkunde en daarna rechten en promoveerde in 1891. Daarna vestigde hij zich als advocaat en procureur in Den Haag. Hij schreef daarnaast ook artikelen in de Haagsche Courant, het Dagblad van Zuid-Holland, De Gids en Themis. In 1894 werd hij lid van de Haagse gemeenteraad. Van 1895 tot 1909 was hij de hoofdredacteur van het Utrechts Provinciaal en tedelijk Dagblad. Hoewel hij van liberale huize was, deed hij zich al vroeg kennen als man met antidemocratische en sociaal darwinistische *) denkbeelden.
In 1909 werd hij hoogleraar in het staats-, handels- en administratief recht aan de Technische Hogeschool van Delft. Dat bleef hij tot hij in 1932 op 70-jarige leeftijd afscheid nam. aarnaast was hij van 1910 tot 1918 ook nog hoofdredacteur van het conservatieve maandblad De Tijdspiegel. Zijn hierboven genoemde opvattingen kwamen vaak onverbloemd in ijn artikelen aan de orde. En ook zijn zeer Duitsgezinde houding. Hij had zeer goede relaties in dat land. Zijn boekje Der Deutsche Staatsgedanke kan als een bijdrage aan de Duitse oorlogspropaganda worden beschouwd. Van 1915 tot 1919 nam hij deel aan de oprichting van het Duitsgezinde blad De Toekomst.
Over het algemeen wordt er over Valckenier Kips voornamelijk geschreven in verband met zijn eerder genoemde antidemocratische en autoritaire opvattingen en sterk pro-Duitse houding. Maar men vergeet vaak, dat hij er als hoogleraar sterk aan heeft bijgedragen, dat niemand meer de Technische Hogeschool als civiel- of bouwkundig ingenieur verliet zonder kennis te hebben gemaakt met de grondbeginselen van de stadsaanleg. Mede door zijn werk is er een intensievere samenwerking gekomen tussen de verschillende disciplines in de stedenbouw (tussen ingenieurs, architecten, sociologen en economen), iets wat tot dan toe ongebruikelijk was. J.H.E. Rückert noemt hem in het blad De Ingenieur van 7 maart 1914 “de eenige Nederlandsche hoogleeraar in de stedenbouw”.
Zoals eerder vermeld overleed in april 1920 zijn vrouw. Hij bleef achter met de beide kinderen, Hanna en Hans. Op haar sterfbed had hij aan zijn vrouw beloofd de kinderen ‘een odsdienst mee te geven’. Kort daarop werden hij en zijn dochter rooms-katholiek.
Na zijn emeritaat in 1932 vertrok hij met zijn dochter naar München. Hanna had in Delft bouwkunde gestudeerd en er in1930 haar kandidaats gehaald. Maar het lukte haar niet haar doctoraal studie daar af te maken. Volgens Valckenier Kips kwam dat door tegenwerking in verband met zijn Duitse gezindheid. Vandaar dat vader en dochter in 1932 naar München vertrokken, waar zij haar studie wilde afronden. Maar in 1936 werd door de torenhoge inflatie het leven in München voor Valckenier Kips te duur en hij ging weer naar Nederland. Zijn dochter bleef in Duitsland achter.
Hij vestigde zich in Lochem aan de Barchemseweg, in een pand, dat ontworpen was door de architect G.J. Postel. Het huis is in 1945 afgebrand. In dat zelfde jaar 1936 werd hij lid van de NSB. Dat was echter maar van korte duur, want vanwege onenigheid bedankte hij hier in 1937 al weer voor. In plaats daarvan trad hij toe tot de fascistische groepering het Zwarte Front, dat later de naam Nationaal Front kreeg. Hij had grote bewondering voor Rost van Tonningen. Deze was net als hij een vooral op Duitsland en de ‘groot-Duitse gedachte’ georiënteerde nationaalsocialist. Valckenier Kips wordt wel omschreven als de ‘stamvader’ van het Nederlandse fascisme, gezien zijn van jongs af extreem conservatieve en autoritaire opvattingen, zijn vroegtijdige contacten met nazileiders als Hess en Dietrich. Tot het laatst toe bleef hij geloven in het fascisme en de hegemonie van het Derde Rijk. S. de Wit schrijft in zijn Masterscriptie Nieuwste Geschiedenis ‘J.H. Valckenier Kips (1862-1942) Politieke, ideologische en wetenschappelijke betekenis tot 1921’: “Over de laatste maanden van zijn leven, weten wij vrijwel niets, behalve dat hij deze leidde in slechte gezondheid en isolement. ‘Geïsoleerd’ in de geest van een cynische bejaarde man en letterlijk ‘geïsoleerd’ in zijn buitenhuisje in Lochem. Daar overleed hij op 3 februari 1942.”
*) sociaal darwinistische denkbeelden: Uitgangspunt van het sociaal darwinisme is dat individuen, groepen mensen en rassen onderhevig zijn aan selectieprocessen, die vergelijkbaar zijn met de natuurlijke selectie, zoals Darwin die heeft beschreven voor planten en dieren. Volgens sociaal darwinisten verdiende het aanbeveling om de zwakken in de samenleving aan hun lot over te laten, zodat ze op den duur uit de maatschappij zouden worden geëlimineerd. De sterksten zouden overleven. Zo zou de menselijke bevolking zichzelf verbeteren en veredelen. (Darwin zelf wees zoiets resoluut van de hand.)
Bronnen
- Tussen onbehagen en maakbaarheid, J.H. Valckenier Kips (1862-1942)
- Politieke, ideologische en wetenschappelijke betekenis tot 1921 door S. de Wit – masterscriptie Nieuwste Geschiedenis Uni. Amsterdam 2009
- Beeldarchief van het Historisch Genootschap Lochem, Laren en Barchem
- De machinerie van de stad door St. Couperus
- Onze Eeuw jaargang 5, (1905) en 7 (1907)
- Regionaal Archief Zutphen: Bevolkingsregister Lochem 1890-1920
- Regionaal Archief Zutphen: Kadaster Lochem
- www.heemkundekringbergh inzake mevr. L.J. Malmberg-de Both
Via het internet:
- ‘Historische Kranten’ Koninklijke Bibliotheek
- ‘Biografisch Woordenboek van Nederland’ via www.historici.nl
- ANP-archief, band 47 binnenland: “Prof.dr. J.H. Valckenier Kips overleden”.
- Familysearch.org Lochem Huwelijken 1903-1912, image 48 en 49.