Afd. 1, graf 11
Om het grafmonument van geoloog en landbouwkundige Winand Carel Hugo Staring (1808-1877) kan niemand heen wanneer hij of zij de oude begraafplaats opkomt.
De grote veldkei springt meteen in het oog, evenals het forse bronzen medaillon. Op de beide afbeeldingen hiernaast is te zien dat het medaillon, dat vroeger aan de voorkant zat, later naar de achterkant is verhuisd, zodat iedereen nu meteen oog in oog komt te staan met de beeltenis van W.C.H. Staring.
Hij was de zoon van dichter en landbouwkundige Anthonie Christiaan Winand Staring van De Wildenborch en diens vrouw Johanna Andrea Charlotte van der Muelen. Winand groeide met zijn broers en zussen op het landgoed De Wildenborch op. Opvoeding en onderwijs ontving hij thuis van zijn ouders, samen met zijn broers en zussen. In 1822 ging hij op veertienjarige leeftijd naar een zogenaamde Franse kostschool in Nijmegen. Daarna bezocht hij de Latijnse school in Zutphen. Zijn studietijd bracht hij in Leiden door. Eerst volgde hij daar de rechtenstudie, maar die beviel hem niet. Dat bracht hem ertoe om over te stappen naar de biologie. In 1833 rondde hij die studie af met een proefschrift over de vaderlandse bodem.
Hij keerde daarna terug naar De Wildenborch, waar hij zijn vader behulpzaam was bij het beheer van het landgoed. Hier hield hij zich onder andere bezig met het ontginnen van woeste gronden, het planten van dennen, de verdeling van de markegronden en het aanleggen en verbeteren van de afwatering. Ondertussen keek hij uit naar een geschikte betrekking voor hem in de buurt. Dat bleek moeilijk te zijn. Ten slotte werd hij griffier bij het vredegerecht in Vorden, later bij het kantongerecht in Lochem. In 1838 trouwde Winand met Catharina van Löben Sels. Het echtpaar vestigde zich aan de Markt in Lochem. Daar werden ook vier van hun zes kinderen geboren. Het werk als griffier slokte niet al zijn tijd op, zodoende bleef er nog voldoende gelegenheid over om intensief aandacht te blijven besteden aan het landgoed van zijn vader. Hij voerde daar allerlei nieuwe land- en bosbouwkundige ontwikkelingen door. Zo had Staring onder andere grote belangstelling voor nieuwe bemestingsmethoden. In navolging van Engelse landbouwkundigen deed hij al in 1839 op het landgoed van zijn vader de eerste bemestingsproeven met beendermeel.
Na het overlijden van zijn ouders ontving hij als erfdeel het landgoed De Boekhorst. Winand liet een nieuw landhuis op de plek van het oude bouwen en in 1846 verhuisde het gezin naar het nieuwe huis.
Zie ook het verhaal over hem op deze site.