De Woodbrookers in Barchem De relatie Woodbrooke en Barchem ontstaat eigenlijk in Leiden en wel met een niet doorgegane sollicitatie van Prof. J. Rendel Harris, dominee en nieuwtestamenticus, om hoogleraar te worden in Leiden in 1903. Harris kiest uiteindelijk voor Engeland en wel om leiding te gaan geven aan het Woodbrooke Settlement. Op Woodbrooke, een landgoed van de familie Cadbury in de omgeving van Birmingham, werd een Quakersinstituut voor religieuze en sociale studies gesticht. Harris behoudt wel de goede contacten met de Leidse theologische faculteit en er komen regelmatig Leidse studenten voor cursussen. De enthousiaste oud-cursisten gingen in Nederland ook een cursus organiseren onder de naam zomercursus. Een van de eerste namen is die van Prof. Dr. K.H. Roessingh, die samen met zijn latere collega Prof. Dr. W. Banning staat vereeuwigd op een tekening die in de bibliotheek van het huidige landgoedhotel Woodbrooke hangt. 1912, een belangrijk jaar De zomercursus van dat jaar vond plaats in Barchem en een van de deelneemsters was Justine Cornelia barones Van Heeckeren van Kell (Huize Ruurlo). Uit enthousiasme voor het doel van de Vereniging (opgericht in 1908) en de sfeer op de zomercursus stelt zij een stuk grond ter beschikking om daarop een gebouw neer te zetten als ontmoetingsplaats voor de Woodbrookers. Vrijzinnig betekent wellicht ook wel eigenzinnig en een stevige discussie ontspon zich over de richting van de vereniging en het wel of niet bouwen op deze plek. Na een aanvankelijke aarzeling besluit de vereniging toch om het aanbod te accepteren en op het ter beschikking gestelde stuk grond een lezingenzaal te bouwen, een kopie van de “Lecture Hall” op Woodbrooke in Engeland. In 1913 is de lezingenzaal in gebruik genomen. Tegenwoordig noemen we de lezingenzaal veelal de Kapel of de Boskapel. Het gebouw staat, na herstel van de oorlogsschade, al meer dan honderd jaar op dezelfde plek op de Kalen Berg. Tijdens de zomercursussen sliepen de deelnemers in hotels of bij particulieren in Barchem. In 1918 werd de houten keukenloods in gebruik genomen. Deze keukenloods lag aan de huidige weg die naar de kapel leidt vanaf de Bergweg. In 1920 koopt men voor een zeer symbolisch bedrag het complete landgoed van de baronesse. De Vereniging is tot 2012 eigenaar gebleven van het landgoed. Slaaphuisjes Het slapen in hotels en bij particulieren werd toch als niet ideaal ervaren en zo ontstond het plan om enkele slaaphuisjes op het terrein te bouwen. Uiteindelijk gaf men aan het verenigingslid G.J. Postel Hzn opdracht om een viertal slaaphuisjes te ontwerpen, met in totaal 64 slaapplaatsen. In 1922 is de oplevering van de vier slaaphuisjes, elk vernoemd naar een van de vier evangelisten, een feit. Soberheid was troef in deze slaaphuisjes, getuige de bijgaande foto’s. Centraal gebouw Men kon dus nu in eigen gebouwen lezingen volgen (kapel), slapen (slaaphuisjes), eten koken (keukenloods) en eten in een tent, maar een centraal gebouw voor een meer permanent verblijf was een grote wens van de Vereniging. Het aanbod van de baronesse om een van haar boerderijen daarvoor te gebruiken en zelfs op haar kosten de boerderij te verbouwen leek het bestuur geen goed plan. De boerderij was mogelijk te klein en gelegen aan de drukke doorgaande weg naar Lochem, met een tram voor de deur. Uiteindelijk was er voldoende geld geleend voor de nieuwbouw, wederom naar ontwerp van architect Postel. Informatie uit Volkskrant 6 augustus 1997: Het geeft in concreto precies het dilemma aan waar architect Postel, zo blijkt uit een tentoonstelling over zijn werk in de voormalige synagoge in Lochem, zijn hele loopbaan mee worstelde. Moest hij trouw blijven aan de traditie, zoals zo veel vakbroeders deden, of zou hij de vooruitgang volgen en het modernistisch gedachtegoed in zijn ontwerpen tot uitdrukking brengen? Postel liet zich niet in één richting duwen. Hij helde dan weer eens over naar de traditie, dan weer naar het modernisme. De meeste woningen en landhuizen die Postel in en rond Lochem heeft gebouwd in de periode 1910-1940 vertonen de soberheid en eenvoud van het functionalisme, gecombineerd met stijlvormen van de Amsterdamse en de Delftse School gevonden heeft. Even buiten Lochem, op de weg richting Barchem, ligt een villa uit een latere periode, het Woodbrookershuis. De villa bouwde hij in 1924 in opdracht van de Woodbrookers, een ideële gezindte die mensen met verschillende religieuze overtuigingen wilde verenigen. Met zijn rieten kap en houten topgevel gaat het huis geheel op in het landschap. Postel heeft zich bij het ontwerp sterk laten beïnvloeden door de traditionele Engelse cottagestijl, die hij vertaalde naar een meer zakelijke architectuur met een heldere compositie zonder detailleringen of versiering. De opening De feestelijke opening van het hoofdgebouw was op 2 juli 1924. De eerste gebruiker was het Werkverband van de Arbeiders Gemeenschap, die een internationale cursus organiseerde. Ook het nieuwe gebouw was sober uitgevoerd. Zo was er geen verwarming, waardoor het pand in de koude wintermaanden niet bruikbaar was. Ter ere van het lustrum in december 1933 kon de vereniging enige gasradiatoren gebruiken waardoor het hoofdgebouw en de gangen van de slaaphuisjes enigszins verwarmd konden worden. Sindsdien is Barchem het centrum van de Vereniging Woodbrookers in Holland. De vereniging heeft nooit meer dan 500 leden gekend. Het realiseren van een hoofdgebouw, vier slaaphuisjes, een lezingenzaal en een keukenloods was dus geen geringe prestatie, ook in financieel opzicht. Functies Het gebruik van het complex was divers. Zo waren er zomercursussen, muziekuitvoeringen en poëziedagen (de bekende dichteressen Henriëtte Roland Holst en Ida Gerhardt waren bijvoorbeeld lid van de vereniging) en er werden ledenvergaderingen gehouden. Het belang van de vereniging lag vooral in de verdere bewustwording van een religieus socialisme en het inzicht dat na de Wereldoorlog 1914-1918 iets fundamenteels gewijzigd zou moeten worden in het doen en denken van de mensen en dat dus ook de religie zich zou moeten aanpassen aan de zich veranderende wereld: minder zuilen en meer samenwerking, uitstijgend boven de verschillen van opvattingen. Binnen de vereniging leidde dit ook tot verhitte discussies en afsplitsingen. Vooral het Werkverband der Gedifferentieerden had een duidelijke positieve houding naar strenge retraite en ascese en ook het nationaalsocialisme. Dit heeft als een splijtzwam gewerkt. In het begin heeft het Werkverband der Gedifferentieerden onder leiding van dr. G. H. van Senden nog wel de geest der vernieuwing plaats laten vinden in de vereniging, maar later was de vereniging het volledig oneens met de gang van zaken binnen dit werkverband. Samenwerkingsverbanden Samenwerkingsverbanden met vergelijkbare groepen in de samenleving waren er onder meer met de omroepvereniging VPRO (de eerste huurder van het hoofdgebouw), de VCSB, De Vonk, een vormingscentrum in Noordwijk. Hoewel het Werkverband der Arbeiders Gemeenschap voor de Tweede Wereldoorlog een onderdeel was van de vereniging, werkte zij allengs steeds onafhankelijker (Bentveld 1931 en Kortehemmen 1937). Dr. W. Banning was daar de grote voortrekker. Terug naar de onroerende zaken van de vereniging in Barchem. In 1928 werd het pand van het hotel pension Van Erven verworven, later omgedoopt tot Heidehof. Op de Heidehof vonden veel cursussen plaats in het kader van het vormingswerk, vooral voor de “kansarme” arbeidersbevolking en de retraite cursussen. Maar ook in die tijd speelden de financiën een belangrijke rol. In de crisistijd in de jaren 30 was er voor deze ideeën te weinig geld beschikbaar. Heidehof werd dan ook in 1938 ter beschikking gesteld aan de Oecumenische Raad om veelal joodse vluchtelingen te huisvesten. Ook in deze tijd bood Barchem onderdak aan de zogenoemde Zakencursussen, speciaal bedoeld voor zakenlieden en hun echtgenotes. Het doel was samen van gedachten te kunnen wisselen over de financiële problemen van de bedrijven, maar vooral die van de werknemers, die de bedrijven ook niet meer konden ondersteunen. Daarin lag dan weer de verbinding met het gedachtegoed van de vereniging. Er kon in alle vrijheid en buiten de schijnwerpers van de pers vrijelijk over de onderwerpen worden gesproken vanuit een ethisch-religieuze achtergrond. Bezettingstijd Tot april 1941 probeerde de vereniging, zij het op bescheiden schaal, door te gaan met het geven van cursussen. De panden in Barchem werden al in oktober 1940 verhuurd aan de protestants christelijke centrale voor werkelozenzorg. Dit mocht echter niet baten: de gebouwen en de tegoeden van de vereniging werden in beslag genomen en de vereniging werd opgeheven. Belangrijke redenen voor dit alles zullen wel de vele internationale contacten van de vereniging en de houding van de vereniging tegen het al eerder besproken werkverband der Gedifferentieerden zijn geweest. In de oorlogsperiode werkten leden van vereniging ondergronds met elkaar samen. De oud directeur van Barchem dr. W. Banning en ook bijvoorbeeld de directeur van De Vonk werden als gijzelaars vastgezet omdat beiden een voortrekkersrol binnen Nederland voerden. De directeur van De Vonk werd in augustus 1942 gefusilleerd. Banning kwam vrij in december 1943. Daarna Na de oorlog maakten de verenigingsleden de balans op van de staat van de onroerende goederen in Barchem. Dat viel niet mee! Het hoofdgebouw was uitgewoond en verkocht aan de Jeugdherbergcentrale (Jeugdherberg Jaromir), slaaphuisje 4 was in vlammen opgegaan en slaaphuisje 3 was van binnen gesloopt en bewoond door daklozen. Het bos was verkocht aan het Geldersch Landschap en Heidehof was als Duits noodhospitaal gebruikt. De lezingenzaal was door de oorlogshandelingen in maart/april 1945 in vlammen opgegaan. Er was in het laatste oorlogsjaar flink gevochten in en rond Barchem. Bij het bosonderhoud loopt met een bepaalde regelmaat de kettingzaag vast in een granaatsplinter en bij het uitgraven van de nieuwe verwarmingskelder in 2013 kwam een Duitse helm boven water. Het lot van de drager van deze helm is ons niet bekend, maar gelet op het grote kogelgat voorin de helm zal het wel niet goed met hem zijn afgelopen…. In onze ogen wellicht vreemd, maar er waren vele rechtszaken nodig om de vereniging weer in het bezit te stellen van alle onroerende zaken, die in april 1941 waren geconfisqueerd. De laatste procedure eindigde pas in 1960. Er zijn leden van de vereniging die van mening zijn dat niet eens alle onroerende goederen zijn teruggekregen of teruggekocht. Zij doelen op de parkeerplaats en de eetgelegenheid aan de overzijde van het hoofdgebouw. Waarde Vrienden, Ondergeteekenden, alle U welbekende namen, deelen U bij dezen mede, dat op last der bezettende overheid de Vereeniging van Oud-Woodbrookers in Holland is opgeheven, dat haar gebouwen en haar gelden in beslag zijn genomen. Nu de zaak zoo staat, komt het Bestuur afscheid van U nemen met een hartelijken groet, waarin wij nog eens uiting willen geven aan het besef van verbondenheid die ons bezielt, en aan ons geloof in de beginselen, waar Barchem voor staat. Wat het eerste betreft: al zullen wij elkander voorloopig niet meer op onze cursussen ontmoeten, wij zijn overtuigd, dat de geestelijke gemeenschap, daar in den loop der jaren gegroeid, ons ook op afstand en zelfs in eenzaamheid tot een blijvenden steun, een vast richtsnoer, en een rijke vertroosting zal wezen. Wij blijven elkander gedenken, en houden vast dat, wie elkaar eenmaal ontmoetten in de Barchemsfeer; altijd in dit leven vrienden blijven. Wat het tweede betreft: wij zijn ervan overtuigd, dat in de toekomst “het oprecht verlangen naar God” en het door ons nagestreefde christendom boven geloofsverdeeldheid broodnoodig zullen zijn. In dit geloofsvertrouwen zullen wij de kracht vinden, teleurstellingen te dragen, en in eigen kring onze taak te blijven doen met liefde en toewijding. En eindelijk: het is ons een behoefte, in dit af:scheidswoord onze groote erkentelijkheid en warmen dank uit te spreken jegens de velen, die met onbezweken trouw de Vereeniging zijn blijven aanhangen, en die, somtijds zelfs. zonder het te weten, de leiding tot steun waren bij haar mooi maar moeilijk werk.” Voor het Bestuur. L. J. VAN HOLK. F. KLEIJN. W. BANNING. Moderne leest In mei 1946 werd door de algemene ledenvergadering besloten om door te gaan met de vereniging maar dan geschoeid op een modernere leest. Ook diende zich de vraag aan hoe om te gaan met het onroerend goed in Barchem: nieuwbouw of herstellen? Gelukkig (als we denken aan de cultuurhistorische waarde van de opstallen) besloot de vereniging tot herstel met weinig financiële armslag, maar dit betekende in de toekomst wel hoge onderhoudslasten. Architect G. Feenstra uit Arnhem werd verzocht het herstelwerk te begeleiden. Wel nam de vereniging in 1948 afscheid van de Heidehof, die kort daarop werd gesloopt. We kennen Barchem nog wel steeds de straatnamen Heidehof en Heidehoflaan. Op het bijgaand kaartje is de locatie aangegeven van Heidehof en de keukenloods. De grote trekker van al deze herstelwerkzaamheden was Dolf Riedel van de gelijknamige frisdrankenfabriek. Hij was penningmeester van de vereniging en de schrijver van vele brieven voor het terugkrijgen van de eigendommen, de vergunningen, en uiteraard geld…… De naam van Dolf Riedel leeft nog steeds voort in de vereniging in de vorm van “De hoed van Riedel”, een echte hoed die rondgaat tijdens de ledenvergaderingen om te collecteren voor financiële bijdragen voor verenigingsleden die een cursus willen volgen en die niet kunnen betalen. In 1949 konden er weer cursussen worden gegeven. De eetzaal met zijn lange tafels ademde nog geruime tijd de sfeer van een jeugdherberg of natuurvriendenhuis van voor de oorlog. Zie bijgaande foto’s van de keuken in het hoofdgebouw uit die tijd en de besproken lange tafels. Verdere ontwikkelingen rond het onroerend goed in Barchem Slaaphuisje 4 was weer herbouwd, maar om te kunnen besparen op de hoeveelheid bakstenen werden deze niet plat opgemetseld maar hoog opstaand. Een mooie oplossing, maar niet erg handig voor de energiehuishouding, de muren waren immers opeens veel dunner. Het huis had nog geen gordijnen, die kwamen er door huisvlijt en een van de verenigingsleden schonk linoleum voor op de vloeren van alle huisjes. Op de foto’s is de grote uitbreiding uit 1956 zichtbaar gemaakt, namelijk de bibliotheek en de daarboven gelegen slaapplek voor het huispersoneel. Dit betekende wel weer een grote aanslag op de financiën. Na de definitieve afwikkeling van het terugdraaien van de confiscaties in de jaren 1962 volgt er een grote verbouwing. De nieuwe eetzaal parallel aan de Woodbrookersweg en de daarbij horende keuken en de nieuwe entree werden aan het hoofdgebouw toegevoegd. Ook werd de oude eetzaal van een fraai houten plafond voorzien en de nieuwe entree gebouwd aan de korte zijde van het hoofdgebouw. Dit alles gebeurde onder leiding van een nieuwe architect, M.K. Kleijn, samen met de opvolger van architect Feenstra. Bij de grote verbouwing in 2012 is het restaurant (Brasserie Woods ) weer aan de voorkant, met uitzicht op terras en gazon geplaatst en uitgebreid. Tevens zijn vele kleine kruipdoorsluipdoor kamertjes verwijderd om plaats te maken voor een ruime lounge met open haard. Architect Frans van Ambagtsheer drukte het zo uit: “Met deze verbouwing trachten we de sfeer van de buitenkant van het pand weer terug te brengen aan de binnenkant”. Bij de verplaatsing van het restaurant naar de voorkant en de uitbreiding bleek dat onder de aftimmering zich helaas geen fraai houten plafond bevond. Tijdens deze verbouwing is er een nieuw plafond gemaakt, met het oude plafond als voorbeeld. De bibliotheek bleef op zijn plaats en deze biedt thans plaats aan een groot deel van de boekenschat van de vereniging. Tevens zijn er veel cultuurboeken te aanschouwen. Bij de opening van de verbouwing heeft de vereniging een fraaie tekening geschonken met daarin verwerkt de portretten van Roessingh en Banning. Ook in deze eeuw zijn er nog grotere verbouwingen en of uitbreidingen geweest. Zo is in 2002 achter het hoofdgebouw een vleugel aangebouwd met slaapkamers en in 2008 zijn er studio’s in het bos gebouwd als retraiteverblijven. Ook dient de mooie zichtkoepel op de hoogste plek van de Berg vermeld te worden, een trefpunt voor de wandelende Barchemse bewoners op de zondagmiddag. Deze zichtkoepel, gebouwd in 2008, is door de vereniging geschonken aan de Barchemmers ter ere van het eeuwfeest van de vereniging. Het frappeert ons altijd weer dat er totaal geen vernielingen of beschilderingen hebben plaatsgevonden! Gewijzigde exploitatie Na het vertrek van de belangrijkste huurder van de panden heeft de vereniging zelf de exploitatie ter hand genomen omdat een mogelijke verkoop aan derden zoals werd voorgesteld door het verenigingsbestuur door de leden werd verworpen. Stichting Woodbrookershuis deed zijn intrede. Maar de last (en met de woorden van de oudvoorzitter Cees Otto ook de sores) van het gehele landgoed is een te grote belasting voor de kleiner en vooral ouder wordende vereniging. Na enkele soms best wel heftige discussies in de ledenvergadering is besloten het landgoed te verkopen aan een nieuw op te richten stichting, de (nu geheten) Stichting Beheer Landgoed de Kalenberg. We spreken dan over eind 2010. Een belangrijke opmerking van een van de leden was: “Ik kan ook heel goed leven in een huurpand……”. Bij de Vereniging spreken we van de “drie bollenstructuur”: de Vereniging is voor het in stand houden van het gedachtegoed, de Stichting zorgt voor het in stand houden van het gehele landgoed en de exploitatie-bv zorgt voor de exploitatie van het hotel. Na zeer ingrijpende wijzigingen is in mei 2012 het nu geheten Landgoedhotel Woodbrooke met de Brasserie Woods geopend. Veel ruimtes binnen het hoofdgebouw zijn grondig verbouwd en waar het kon is er gebruik gemaakt van hout van het eigen landgoed. De vloer in de brasserie is van eiken uit eigen bos en de vloer in de Douglaszaal bestaat, de naam zegt het eigenlijk al, uit Douglassparplanken van het eigen landgoed. Ook mag in dit kader de houten wand in de lounge niet onvermeld blijven. Het hotel biedt plaats aan een dertigtal kamers en vele mogelijkheden voor vergaderen, feesten en partijen. In Brasserie Woods koken de koks voor u graag op de houtskoolgrill heerlijke maaltijden, vers bereid met veel streekproducten. Het hotel biedt onderdak voor verenigingsactiviteiten (lezingen op de Berg, weekends, vakantieweken, etc.). Daarnaast is er regelmatig een cultuurprogramma met muziek, een schrijverspodium, beeldende kunst workshops etc. georganiseerd door het Landgoedhotel Woodbrooke. Na een faillissement van de eerste BV kon er snel een doorstart gemaakt worden waarbij helaas wel enkele arbeidsplaatsen verloren zijn gegaan. Momenteel gaat het goed in het hotel. Wel vergt het onderhoud van het pand en het bos veel inspanning. Het gebouw uit de jaren 20 van de vorige eeuw is niet goed onderhouden door financiële beperkingen en voor bosonderhoud was vaak al helemaal geen geld, maar met behulp van particuliere geldschieters en de inzet van vrijwilligers is er nu een grondig en degelijk beheerplan opgezet voor pand en bos. Thans is in oprichting een nieuwe stichting met als het speciaal doel het onderhoud van al het groen, de zichtkoepel en de Boskapel. We verwachten dat deze Stichting de ANBI status zal verkrijgen, zodat particuliere giften zo optimaal mogelijk gebruikt kunnen gaan worden. De toekomst Om het Landgoed de Kalenberg ook in de toekomst een belangrijke rol te kunnen laten spelen in Barchem en omgeving staan nog diverse activiteiten op de planning, zoals het Woodbrooke Art Festival. De plannen voor een groots opgezette tentoonstelling van Land Art Objecten op de Kalenberg zijn gereed, maar door tegenvallende subsidiegelden en zorgen rond de exploitatie van het hotel is een pas op de plaatsgemaakt. Samen met andere initiatiefnemers denken we nog steeds dat Land Art in Barchem een goede aanvulling is op het culturele aanbod binnen Groot Barchem. Als de tijd daarvoor rijp is zullen we met concrete plannen naar buiten treden. Een ander initiatief is “Wood Cooking”. Overgewicht bij kinderen is een groot maatschappelijk probleem en zal ook voor veel medische schades aanleiding kunnen geven. In het streven naar maatschappelijk verantwoord ondernemen is het volgende idee ontstaan. Op het landgoed zal een kookstudio worden ingericht die gebruikt kan worden door leerlingen van de lagere scholen in de omgeving om te leren dat bijvoorbeeld tussendoorsnacks ook gezond en “cool“ kunnen zijn. Deze kookdagen omvatten ook een bezoek aan de biologische tuin, het wandelen op de Berg over een natuur- ducatiepad en het rennen langs een land art object dat een omtrek heeft van een kilometer. Dus de zelf geoogste biologische groenten zelf bereiden en vervolgens bewegen en rennen op de Berg. Dat moet toch gezond zijn en overgewicht verminderen! We denken dat deze ontwikkelingen rond het Landgoed zeer goed passen bij het gedachtegoed van de Vereniging Woodbrookers Barchem en dat de Baronnesse heel tevreden terug kan kijken op ruim 100 jaar Woodbrooke in Barchem. Nog veel meer informatie over 100 Jaar Woodbrookers is door Dores Lignac beschreven in haar boekwerk: “100 jaar Woodbrookers Verdieping en Beweging”. Met haar toestemming hebben we vrijelijk kunnen putten uit dit boekwerk, waarbij in dit stuk duidelijk is gekozen voor de benadering van de band tussen Barchem en Woodbrooke, vanuit het wel en wee van het landgoed en de opstallen. Want de band Barchem en Woodbrooke is duidelijk aanwezig. Veel van de vroegere en huidige werknemers zijn woonachtig in Barchem. De naam Heidehoflaan is een duidelijke verwijzing naar een van de panden van de vereniging, evenals de weg en de bushalte langs het hoofdgebouw: de Woodbrookersweg. Maar er was ook nog die andere band tussen de bewoners van het dorp en die “rare sekte”, waar je niet moet zijn. Of zo als een buschauffeur het ooit zo uitdrukte: “Voor de commune hier uitstappen!” Het bestuur van de Stichting Beheer Landgoed de Kalenberg hoopt nog lang te kunnen bijdragen aan de instandhouding en het tot volledige wasdom brengen van het landgoed en dat de Barchemers nog lang kunnen genieten van deze buurman.