Louise Josephine de Both Afd. RK, graf 12 De weduwe L.J. Malmberg-de Both kwam in het voorjaar van 1895 samen met haar dochter Joanna vanuit ’s-Heerenberg in Lochem wonen. Zij was de weduwe van Louis Gijsbertus Malmberg. Samen met haar liggen hier begraven: Augusta Maria Louise de Both (1868-1920), zuster van bovengenoemde, en de dochter van Louise Josephine, Joanna Jacoba Francisca Valckenier Kips-Malmberg (1868-1920). De weduwe L.J. Malmberg-de Both (1862-1942) kwam in het voorjaar van 1895 samen met haar dochter Joanna vanuit ’s-Heerenberg in Lochem wonen. Ze betrokken Huize Heuvel-Enk aan de Zwiepseweg 72. Het huis was op dat moment nog eigendom van de Lochemse timmerlieden H. en J.G. Reerink. Het zal waarschijnlijk juister zijn om de beide heren als aannemers te omschrijven, maar ze staan in het kadasterboek als timmerman vermeld. In 1900 kocht dochter Joanna het huis van de beide heren. Haar moeder “Mevrouw Wed. MALMBERG DE BOTH (notaris dochter)”, zoals in onderstaande advertentie staat, begon er een pension. Uit de advertentie blijkt dat zij zich hierbij ook richtte op een bijzondere groep: kinderen, die door hun ouders uit Nederlands-Indië naar Nederland werden gestuurd om in ons land onderwijs te gaan volgen (advertentie uit de Java-bode van 22 april 1897). Of de advertentie resultaat heeft gehad, is niet bekend. Uit het bevolkingsregister blijkt dat het vooral ouderen zijn geweest die zich als tijdelijke bewoners hebben laten inschrijven. Louis Gijsbertus Malmberg, de echtgenoot van mevrouw Malmberg-de Both, was in 1882 overleden, slechts 53 jaar oud. Hij was koopman van beroep. Het grootste deel van zijn leven had hij in de ‘kolonie Suriname’ (in Paramaribo) gewoond en gewerkt. Zijn huwelijk met Louise Malmberg was zijn tweede huwelijk. Zijn eerste vrouw, Maria Lucia Geertruida Dericks, had hij destijds uit Nederland gehaald. Ze waren in 1857 in Doetinchem, haar geboortestad, getrouwd. Daarna had het echtpaar zich in Paramaribo gevestigd. Acht jaar later overleed ze. Haar man bleef achter met vijf kinderen in de leeftijd van 4 tot 9 jaar. Hij verkocht daarop zijn spullen en vertrok met zijn kinderen naar Nederland. Waarschijnlijk naar Varsseveld, waar zijn schoonvader notaris was. Hier moet hij de dan al veertigjarige Louise de Both hebben leren kennen. Louis Malmberg en Louise de Both trouwden in 1867 in Wisch en vestigden zich in Terborg. Louise Malmberg-de Both zal bijna zeker de kinderen uit het eerste huwelijk van haar echtgenoot als haar eigen kinderen hebben opgevoed. Tenminste, toen de oudste, Louise, op achttienjarige leeftijd overleed, vermeldde de advertentie van het echtpaar Malmberg-de Both “onze oudste dochter Louise”. Ze kregen samen ook nog een dochter, de eerdergenoemde Joanna Malmberg. Zij was degene die in 1900 Huize Heuvel-Enk gekocht. Gezien dit feit, moet het wel zo zijn dat de heer Malmberg zijn echtgenote en kinderen niet geheel onbemiddeld heeft achtergelaten. Waarom de weduwe een pension in het huis begon, is niet duidelijk. Mogelijk moest of wilde ze haar inkomen aanvullen. Het huis heeft de functie van pension jarenlang behouden. Louise Josephine Malmberg-de Both was echter zelf niet erg lang de pensionhoudster. Nadat haar dochter Joanna op 28 juni 1904 in Lochem trouwde met Jan Hendrik Valckenier Kips, verhuisde de weduwe naar Zeist en trok daar bij een dochter en schoonzoon in huis. Later verhuisde ze met hen mee naar Delft, waar ze in 1910 overleed. <em>Zo moet het huis er ten tijde van het pension van de wed. Malmberg-de Both uit hebben gezien. Nog zonder alle uitbouwen in de vorm van veranda’s e.d. Misschien is de foto wel genomen voor of na de huwelijksplechtigheid van J.H. Valckenier Kips en J.J.F. Malmberg, gezien de feestgangers met hun opgespelde corsages.. </em> Het pension Heuvel-Enk bleef in familiebezit. In 1905 en 1906 werd er nog een stuk grond bijgekocht ten behoeve van een grotere tuin en werd het huis verbouwd en voorzien van een aantal veranda’s rondom. Het uitbaten van het huis na het vertrek van de weduwe werd aan anderen overgelaten. Uit oude advertenties blijkt wel, dat in de periode 1904-1914 de ene pensionhouder de andere opvolgde. De laatste was Ph. Deinum. Hij deed het gedurende de jaren 1912-1914. In een advertentie gaf hij aan een ‘Hôtel’ en een ‘familiepension van eerste rang’ te hebben. Maar al in 1914 hield hij het weer voor gezien en vertrok naar Zandvoort. Na 1914 bleef het huis nog wel aan deze of gene verhuurd voor tijdelijk gebruik. Dat blijkt tenminste uit het Lochemse bevolkingsregister. Steeds staan er voor korte of langere tijden namen vermeld van bewoners die na enige tijd hier gewoond te hebben weer naar elders vertrokken. Waarschijnlijk zorgde de familie Valckenier Kips ervoor dat gedurende de twee zomermaanden, wanneer zij het huis als zomerverblijf wensten te gebruiken, er geen andere bewoners waren. <em>Het echtpaar Valckenier Kips-de Bot en hun beide kinderen </em> Het overlijden van mevrouw Valckenier Kips in 1920 maakte een eind aan deze gewoonte. In dat jaar overleed ze op 52-jarige leeftijd in Delft. Haar man en kinderen hebben daarna geen vakantie meer in Lochem doorgebracht. Het huis werd in 1922 verkocht.