Ooldselaan 14, Erve Aalderink Het erve Alderinc in Oolde werd in 1356 al genoemd in “Mens en Land”, het standaardwerk van Slicher van Barth. De bron is het Register op de leenen van Baer en Lathem. In 1526 en 1631 wordt erve Aalderink genoemd in de markeboeken van Verwolde, Laren en Oolde. Het was toen goed voor 3/4 waer. Eeuwenlang maakte Aalderink deel uit van de bezittingen van de heer van Oolde. Aalderink had in 1647 twaalf molder bouwland en vijf koeienweiden, maar volgens de taxateurs was dat slechte grond. Het erve werd getaxeerd op ruim 146 gulden, waarmee het één van de grotere erven in Oolde was. Goossen van Keppel (van Oolde) werd genoemd als eigenaar. Het erve werd slechts incidenteel in de markenboeken genoemd, zoals in 1545 toen Derck van Keppel een huis bouwde tegen zijn land bij Aalderink. In 1854 had Aalderink nog steeds recht op 3/4 waer binnen de Marke. De gravin M.C.F. van Wassenaar Starrenburg-van Rechteren was toen eigenaresse van Aalderink. Bewoners Hendrick Aalderink werd in 1538 en 1556 tot schutter benoemd. In 1564 mocht hij toezicht houden op venen en broek, terwijl hij in 1570 genoemd werd bij de verdeling van het hoogveen. Tussen 1639 en 1681 dook de naam Aalderink regelmatig op bij benoemingen van schutters in Oolde, zonder vermelding van een voornaam. De Lochemse doop- en trouwboeken noemen in 1619 een Jan Aelderinck. Deze zoon van Willem Aelderinck uit Oolde trouwde met de weduwe Griete te Spitholt uit Almen. Hun huwelijk duurde kennelijk maar kort, want al in 1620 hertrouwde zij met Harmen te Echtelt uit Delden. In hetzelfde jaar liet Derick Aalderink in Lochem een kind dopen. Zijn weduwe Liss hertrouwde in 1624 met Wilhelm Assinck uit Colmschate. In 1649 hoorde Aalderink bij de zondaars die schatten hadden gegraven, ondanks een verbod daarop. Jonker Salomon van Keppel stond borg voor de betaling van de boete. De naam Jan Aelderinck werd tussen 1689 en 1704 meerdere keren vermeld. Na het overlijden van zijn eerste vrouw Derckjen Martens trouwde hij in 1687 met Roelofken Hendericks uit Bathmen, dit tweede huwelijk duurde vrij kort. Jan Aelderinck hertrouwde in 1691 met Maria Jansen ten Have die op haar beurt in 1701 hertrouwde met Theunis Hendericks van Groot Oevinck in Oolde. Vermoedelijk werd Jan opgevolgd door zijn zoon Derck die in 1692 trouwde met de weduwe Jenneken Mentink. Na haar overlijden hertrouwde Derck en vertrok naar Warnsveld. Ze werden op Aalderink opgevolgd door Jennekens dochter Aerne die in 1707 was getrouwd met Herman op ’t Schot uit Laren. Zij woonden eerst op Mentink in Laren, waar twee kinderen werden geboren. Herman Alerink werd hij tussen 1714 en 1720 nog drie maal genoemd als vader van een dopeling. Hermans dochter Jenneken trouwde in 1739 met Jan Soerland uit Oolde die daarna als Jan Aalderink door het leven ging. Hij hertrouwde tweemaal en werd vader van elf kinderen. Zijn zoon Jan trouwde in 1774 met Janna Ebbekink uit Bathmen. Drie jaar later hertrouwde hij met Jenneken Vreman uit Oolde. Uit dit tweede huwelijk werden zes kinderen geboren. Tijdens de Franse tijd werden zij als bewoners opgevolgd door Hendrik van Dalen en Geertruij Polsvoort, maar hun namen ontbreken in de volkstelling van 1813. Uit de laatste regel van dit verhaal, kunnen we concluderen, dat er in 1813 waarschijnlijk geen bewoners meer waren op Aalderink. Bovenstaand kaartje, is overgenomen uit de ‘Kadastrale Atlas Gelderland 1832’ en geeft de situatie weer zoals die in 1832 was. Te zien is dat de boerderij Aalderink toen evenwijdig stond met de Ooldselaan. Was de boerderij misschien onbewoonbaar geraakt door verval? We weten het niet, maar er is niets bekend over bewoning in deze periode. Pas in 1870 wordt er weer gewerkt aan bewoning op deze plek. H.W. Heuvel beschrijft in zijn boek ‘Nagelaten werk’ over Oolde (blz. 80) De vader van Gerrit Holstege was Arend Holstege. Arend was geboren in 1876 te Ruurlo, op een boerderijtje van de familie van Heeckeren van Huize Ruurlo. Na zijn huwelijk in 1808 is hij vertrokken naar landgoed ‘Het Hoge Bijsselt’ te Doornspijk. Daar was hij tuinman bij de adellijke familie Van Haersolte. In 1829 kwam hij met vrouw en kinderen weer terug naar de Achterhoek. Nu bij de familie Van Heeckeren op ’t Overlaer in Zwiep. Een dochter van deze familie was verloofd met de laatste telg van de familie van Keppel die op “Huize Oolde” gewoond heeft. Deze overleed in 1839. “Oolde” was toen onbewoond, dus moest er iemand komen om het landgoed te beheren. Dat werd Gerrit Holstege, de jongste zoon van Arend. Hij trouwde in 1840 met Frederika Bosse en kwam als beheerder op het leegstaande huis Oolde te wonen. Dat heeft ongeveer 10 jaar geduurd, want al hun 6 kinderen zijn volgens de geboorteaktes op Huize Oolde geboren) In 1851 kwam er weer een adellijke familie op “Oolde” wonen. Dat was de dochter van Adolf F.L. graaf van Rechteren van Almelo (een nicht van de freule die Oolde had geërfd). Zij was in dat jaar gehuwd met W.L.W. graaf van Wassenaar Starrenburg. Gerrit Holstege met zijn vrouw en kinderen zijn toen waarschijnlijk verhuisd naar het souterrain onder het kasteel, het woongedeelte voor het personeel. Hoelang ze daar gewoond hebben is niet helemaal duidelijk. Volgens het Larense bevolkingsregister woonde het gezin van 1861 tot 1871 in het boerderijtje (bouwhuis) dat dicht bij het “Grote Huis” stond (nog binnen de toenmalige gracht). Ze zullen daar dus zeker 10 jaar hebben gewoond. Toen de boerderij Aalderink omstreeks 1872 was herbouwd, verhuisde de familie Holstege naar deze nieuwe boerderij. Aalderink was weer bewoond en voor de familie Holstege was dat een geweldige stap vooruit (van tuinbaas op Oolde naar één van de grotere boerderijen onder Oolde). De opvolger van Gerrit Holstege op Aalderink, was zijn zoon Hendrik Jan Holstege, die trouwde in 1879 met Geertruid Schutte, zij was geboren op Groot Dengerink in Verwolde. Oude foto van de boerderij, gemaakt door een rondtrekkend fotograaf. In 1900 is het landgoed ‘De Havezathe Oolde’ geveild. Dat betrof het ‘kasteel’ met omliggend park alsmede 20 boerderijen, waaronder het erve Aalderink. Samen met een groot stuk heide op het ‘Harde Goor’ een oppervlakte van 500 ha. De familie Holstege is het gelukt om een financiering te verkrijgen waardoor zij de boerderij in eigendom konden overnemen. De boerderij met aangebouwde schuur in 1977 De 2de zoon van Hendrik Jan en Geertruid werd de volgende eigenaar van de boerderij. Dat was Gerrit Hendrik Holstege. Hij trouwde in 1911 met Hendrika Alberdina Poesse. Geboren op ‘De Veldbakker’ aan de Zutphenseweg. Omdat haar moeder kort na haar geboorte was overleden, is zij opgegroeid bij haar grootouders op ‘De Fleerhof’ in Oolde. De boerderij in 2018 De volgende generatie, die boerde op Aalderink, was weer een Hendrik Jan, die in 1940 trouwde met Gerritje Hoefman (geboren op de boerderij Weijenberg nu Deventerweg 94 in Laren). Zoon Gerrit Hendrik (Henk) Holstege trouwde in 1967 met Dineke Kok (van de boerderij De Kempe in Langen/Zwiep). Zij hebben nog geboerd op Aalderink tot 1997. Omdat zij geen opvolger hadden, gingen de koeien weg en werd de meeste grond los van de boerderij verkocht aan een paar buren. De boerderij Aalderink werd verkocht aan Theo en Annie Harbers (afkomstig uit Groenlo). Zij hebben de boerderij grondig verbouwd. De aangebouwde schuur werd afgebroken, de deel werd woongedeelte en de voorgevel, die bij een verbouwing in 1967 ‘gemoderniseerd’ was, werd weer in de oorspronkelijke karakteristieke staat terug gebracht. Enkele jaren later werd ook de in 1977 gebouwde ligboxenstal afgebroken. De boerderij met een voormalige veldschuur en een oude schuur bleven staan. Deze oude schuur werd verbouwd en door Annie Harbers gebruikt als naaiatelier. In 2017 hebben Theo en Annie de boerderij verkocht aan Herman en Ingrid Schoneveld die daar tot op de dag van vandaag wonen en de schuur na weer een verbouwing benutten als Bed & Breakfast. Bronnen: – Nagelaten Werk van Hendrik Willem Heuvel, 1973 Witkam, 256 pagina’s – De marke Verwolde, Laren en Oolde, drie buurtschappen in één marke (1500-1880 ) van G.J. Beuzel, 2000 Wikkerink Grafisch Bedrijf, Aalten ISBN 909013923