Remonstrantse kerk

Ruim honderd jaar geleden legde een verwoestende brand de kleine zaalkerk van de Lochemse Remonstrantse gemeente vrijwel volledig in de as. De herbouw volgde snel en sindsdien vormt het bedehuis met zijn markante torentje een vast baken in het straatbeeld van de Emmastraat. De geschiedenis van het gebouw is sterk verbonden met die van de Remonstranten in oostelijk Nederland.

De Remonstrantse Gemeente in Lochem ontstond eind jaren zeventig van de 19de eeuw als afscheiding, uit onvrede over de orthodoxe predikantenkeuze in de Nederduitsch  Hervormde Gemeente van Lochem, toen hier een vacature voor een nieuwe predikant was ontstaan. Ongeveer 160 gemeenteleden, merendeels gegoede en ontwikkelde burgers,  wensten een modernere, minder behoudende weg in te slaan. Een groot aantal van hen kwam in december 1878 bijeen om de gemeenschappelijke belangen te bespreken. Onder  hen waren de voortrekkers in de “afsplitsing”, mr. C.J. Sickesz, W.O. Kerkhoven, W. Reerink, G.J.W. Becking, M. Naeff en G.W. Haarsma. Men besloot een nieuwe kerkelijke gemeenschap op te richten binnen het kerkgenootschap van de Remonstranten, dat “in zijn grondslagen de meest mogelijke vrijheid van denken huldigde, en niet de minste  kerkelijke belijdenis van haar leden vergde, doch alleen verlangde dat wie toetrad zou staan op Christelijk religieus terrein”, zoals Beelaerts van Emmichoven het formuleerde in zijn  artikel “De   Remonstranten in Lochem”, in 1998 (zie bronnen).

De “Remonstrantse Broederschap” is een protestants kerkgenootschap, dat in 1619 in Antwerpen was opgericht, nadat op de synode van Dordrecht in 1618 ongeveer  tweehonderd predikanten werden afgezet en uit de Nederlandse Hervormde Kerk uitgewezen. Dit gebeurde na de veroordeling van de remonstranten of “arminianen”, genoemd  naar Jacobus Arminius (1560- 1609), voorvechter van revisie van de catechismus en confessie. De leden van de Broederschap werden in de Verenigde Nederlanden aanvankelijk  vervolgd, maar na circa 1630 veranderde die situatie. Een periode van gedogen brak aan en er mochten “schuilkerken” worden gebouwd. In de tweede helft van de 19de eeuw ontstonden veel nieuwe Remonstrantse gemeenten, vooral door de opkomst van het modernisme. Het enige geheel vrijzinnige kerkgenootschap in Nederland maakte toen een  bloeitijd door. De bouw van een kerk in Lochem Op 2 februari 1879 leidde dominee Slotemaker uit Arnhem de eerste godsdienstoefening in Lochem. Een deugdelijke plek van samenkomst was er echter nog niet. Een maand later werd dan ook in de kerkeraadsvergadering het bouwplan voor een nieuwe kerk goedgekeurd, die op een door de heer W.O.  Kerkhoven aangekocht perceel in de “Polsbroek” zou worden gebouwd. Architect J. Bosch, met wie Kerkhoven een aantal kerkgebouwen in Amsterdam bezocht, maakte het  ontwerp. Bosch was destijds een in Lochem bekende architect, die naar alle waarschijnlijkheid ook de sociëteit op de Oosterwal en het gymnastieklokaal op de Zuiderwal heeft gebouwd. Verder ontwierp hij in en rond Lochem enkele villa’s en in 1887 de toen nieuwe rooms-katholieke kerk aan de Nieuweweg.

De aanbesteding van de Remonstrantse kerk vond plaats op 27 maart 1879. De gebroeders L. en A.J.Reerink en Zn. te Lochem namen het werk aan. Op 1 oktober 1879 werd de kerk opgeleverd en op 13 november vond de eerste bestuursvergadering in de consistoriekamer plaats. De orgelbouwer Leichel uit Düsseldorf leverde een orgel. De eerste vaste predikant die aan de Lochemse Remonstrantse gemeente was verbonden, ds. A.K.E. Horst, ging de gemeenschap voor van 1882 tot 1919. Een grote brand verwoestte de kerk op 3 december 1905 voor een belangrijk deel. Er werd door de architect Van Veen uit Apeldoorn en de firma Hellendoorn uit Hengelo een herstelplan opgesteld. Slechts de consistoriekamer (“bestuurskamer” of “Armi-niuskamer”) en enkele delen van het opgaande muurwerk van de kerkzaal konden worden behouden. Zo ontstond een sobere  bakstenen zaalkerk met spitsboogvensters in de zijgevels en de voorgevel en een kleine spits boven de voorgevel. Ook kwam er een nieuw orgel, dat opnieuw door de firma Leichel werd geleverd. De herbouwde kerk is op 18 oktober 1906 in gebruik genomen.

In de loop van de 20ste eeuw onderging de nieuwe kerk nog enkele veranderingen. In 1928 kreeg de Lochemse architect G.J. Postel de opdracht het kerkinterieur te verbeteren.  Dit gaf hij een stemmiger karakter door het terugdringen van het vele witte verfen sauswerk. De spitsboogdeuren werden met triplex betimmerd en boven de kansel kwam een  klankbord, met daarboven, in het pleisterwerk van de muur een kruisvorm. Tenslotte verwijderde men de dakkapelletjes in de torenspits en bracht men een zandstenen paneel met  spreuk aan in de voorgevel. Het is niet helemaal duidelijk of ook de verblendstenen lambrisering in de kerkzaal in 1928 tot stand kwam. Ingrijpender waren de verbouwingen, die in  1963 en 1966 naar ontwerp van de Brummense architect E.F. Meyer plaats vonden. Alle spitsboogvensters in de zijgevels werden toen vervangen door grote rechthoekige vensterpartijen en tegen de voorgevel, die ook zijn spitsboogvensters verloor, werd een brede voorbouw met de nieuwe hoofdingang geplaatst. Tevens was hier plaats voor een toilet en een keukenruimte. In de eerste twee traveeën van de kerkzaal plande Meyer een grote ontmoetingsruimte. Thans is deze ruimte slechts één travee diep en bevindt zich  aan de oostzijde nog een spreekkamer en een trapopgang naar het orgelbalkon.

De Lochemse Remonstrantse kerk is altijd van bovenlokale betekenis geweest. De kerk vervulde een streekfunctie in de Achterhoek, waar het aantal Remonstrantse gemeenten  gering is.

De kerk
Het kerkgebouw is, zoals eerder vermeld, een kleine zaalkerk op een rechthoekige plattegrond. Tegen de achtergevel sluit een lage vijfzijdige uitbouw aan, het catechisatie- of consistorielokaal ofwel de “Arminiuskamer”. Dit is  het oudste bouwdeel van de kerk en daterend uit de eerste bouwfase, 1879. Wie goed kijkt ziet, dat ook delen van de zijgevels in een oude handvormbaksteen zijn opgetrokken.  Ook dit zijn restanten van de oude kerk, die na de brand werden ingepast in de nieuwbouw. Het jongere metselwerk van de herbouw in 1905 en de latere verbouwingen is in  machinale baksteen uitgevoerd. In de voorgevel tekenen zich nog de dicht gemetselde spitsboogvensters af, die hier eens zaten. Boven het uitgebouwde portaal uit de jaren zestig is de gevel versierd met een zandstenen tekstpaneel met opschrift EENHEID IN ’t NOODIGE, VRIJHEID IN ’t ONZEKERE, IN ALLES DE LIEFDE.

In de rechter zijgevel is nog de stichtingssteen uit 1879 bewaard gebleven, een belangrijke herinnering aan de eerste kerk. Het opschrift luidt REMONSTRANTSCHE GEMEENTE /  Gesticht ANNO 1879 onder het Bestuur van / Mr. C.J. Sickesz, Voorzitter / W.C. Kerkhoven, Onder Voorzitter. / M.E. van Harlingen, Administrateur. / A. Huender, Secretaris / M.  Naeff. / W. Reerink. / G.J. Kok. /

De Remonstrantse kerk is in 2004 geplaatst op de gemeentelijke monumentenlijst van Lochem, onder andere omdat, ondanks de wijzigingen, de oorspronkelijke opzet nog goed  herkenbaar is gebleven en het gebouw voor de gemeente Lochem nog steeds een karakteristiek en inmiddels zeldzaam voorbeeld is van kerkarchitectuur rond 1900. Vooral is er  ook sprake van cultuurhistorische waarde vanwege de oorspronkelijke (en ook nu nog aanwezige) functie van kerkgebouw voor de Lochemse Remonstrantse gemeente. De kerk  heeft een bijzondere en belangwekkende ontstaansgeschiedenis, die niet alleen verwijst naar de bloei van de Remonstrantse broederschap in de tweede helft van de 19de eeuw,  maar ook naar de bijzondere sociale en culturele ontwikkelingen in Lochem in deze periode. De aanwezigheid van een groot aantal gegoede en ontwikkelde burgers in deze plaats  betekende een belangrijke impuls voor de modernisering en verheffing van het sociale en culturele leven. Dit uitte zich als snel in de komst van diverse moderne nutsvoorzieningen,  verbetering van de infrastructuur en gezondheidszorg, de aanleg van een voorname villabuurt en de realisatie van culturele voorzieningen als sociëteiten en  een schouwburg. Ook de oprichting van een vrijzinnig kerkgenootschap past in deze ontwikkeling. Verschillende initiatiefnemers van het Remonstrantse genootschap waren nauw  betrokken bij de genoemde ontwikkelingen in Lochem.

Bronnen:

  • C. Beelaerts van Emmichoven (met aanvullingen en notities van J. Klein Egelink, “De Remonstranten in Lochem”, in: Belvédère. Uitgave van de Stichting Streekgeschiedenis Lochem en omstreken, 8e jaargang, nr.1 (maart 1998, p.24-31), nr. 2 (juni 1998, p.40-44), nr.3 (november 1998, p.26-33), 9e jaargang, nr. 2 (juli 1999, p.17-21), nr. 3 (december 1999, p.4-8), 10e jaargang, nr. 1 (mei 2000, p.43-44), nr.3 (december 2000, p.27-31), 11e jaargang, nr. 1 (april 2001), nr. 2 (september 2001, p.31-34), nr. 3 (december 2001, p.38-42)
  • Remonstrantse Gemeente Lochem 1879-1979. Feestboek ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de Remonstrantse gemeente te Lochem, Lochem 1979
  • Redengevende beschrijving Emmastraat 10, Lochem, 19 mei 2004