Tolhuisje in Zwiep Vanaf circa 1830, toen de doorgaande rijkswegen in Nederland in goede staat waren gebracht, kwamen er vanuit de provincies initiatieven op gang om ook de regionale wegen te verbeteren. Dit gebeurde krachtens het ‘Reglement op de dienst der openbare Middelen van vervoer te lande’. De bestaande interlokale zandwegen werden geplaveid, verbreed en rechter getrokken en er werden sloten aangelegd om voor een goede afwatering te zorgen. Rond Lochem kwamen in 1853 twee belangrijke provinciale wegen gereed: de weg van Groenlo via Borculo, Zwiep, Lochem en Laren naar de Pessink in Epse, waar werd aangesloten op de rijksweg tussen Zutphen en Deventer, en de weg van Ruurlo over Barchem naar Lochem. Het onderhoud aan de wegen werd bekostigd via het heffen van tol. Dat gebeurde bij diverse tollen, zoals die te Barchem, Zwiep, Exel (Exel-Tol), Harfsen en Epse. Van de bijbehorende tolhuizen aan deze provinciale wegen is alleen dat in Zwiep behouden gebleven. De aanbesteding van het tolhuis vond, net als dat van de zeven andere tolhuizen op het traject Groenlo-Epse, plaats in december 1851. Vermoedelijk is het in 1852 opgeleverd. Er werd gebouwd volgens een standaardtype, herkenbaar aan de ver vooruit stekende middenpartij, die via de zijvensters zicht gaf over de weg. De voorgevel heeft een ingang met klassieke omlijsting en daarboven een markant, halfrond venstertje. Bij het huisje bevond zich over de weg een eenvoudige houten poort met slagboom en lantaarn. Ontleend aan Monumentengids Lochem door CeesJan Frank, Lochem 2012