Overslaan en naar de inhoud gaan

Familiegraf Bleeker

Broodtekst

Afd. A, graf 172.

Hillebrand Jacob Bleeker was 68 jaar oud toen hij zich in 1908 met vrouw en dochter vestigde in Lochem. Hij moet zich hier thuis gevoeld hebben, want hij liet een familiegraf inrichten op wat tegenwoordig de Oude Begraafplaats heet.

 

Graf Bleeker

 

In dat graf werden in de loop der jaren begraven:

  • Hillebrand Jacob Bleeker zelf in 1918

  • Maria Anna Bleeker, zijn dochter, in 1918

  • Henriette Dorothea Wichers, zijn moeder, in 1924

  • Bertha ten Cate, zijn vrouw, in 1934

  • Johannes Jacob Bleeker, zijn zoon, in 1957.

Toen Henriëtte Dorothea Wichers in 1858 trouwde met Johannes Jacob Bleeker (sr) was die laatste burgemeester van Hoogezand. Dat zou hij blijven tot hij in 1866 besloot zich als notaris te vestigen in Finsterwolde, waar nog datzelfde jaar hun zoontje Nicolaas overleed. Twee jaar later overleed Johannes zelf, zijn weduwe achterlatend met twee jonge zoons: Herman Scato uit 1859 en Hillebrand Jacob uit 1860. Henriëtte zou 92 jaar oud worden en had dus nog een heel leven voor de boeg. Dat zal de eerste jaren vooral in het teken gestaan hebben van het opgroeien van haar zoons. Het ontbrak haar vrijwel zeker niet aan financiële middelen. In 1890 treffen we Henriëtte aan in Lochem, waar ze woonde aan de Bierstraat 7-9, samen met de jonge apothekeres Pieterke Jacoba Wijchgel, met wie ze in 1897 naar Rotterdam vertrok. Vervolgens moet zij verhuisd zijn naar Groningen, in de buurt van of misschien wel bij haar zoon Herman. Nadat die in 1915 was overleden is ze in 1917 bij haar andere zoon Hillebrand en schoondochter Bertha in Lochem komen wonen, waar ze binnen het jaar het overlijden van zowel die zoon als haar kleindochter meemaakte. De beide weduwen zijn elk naar een ander adres in Lochem verhuisd; Henriëtte naar de Bierstraat 15. Zij is in 1924 overleden en begraven in het familiegraf.

Johannis Bleeker sr
Johannes Jacob Bleeker sr

Hillebrand Jacob Bleeker verbleef het grootste deel van zijn leven in en om Groningen en hij had al een werkzaam leven achter de rug toen hij in Lochem ging wonen. Hier stond hij te boek als reserve-majoor bij de landweer, maar zijn eigenlijke beroep was handelaar. Zo was hij commissionair in kruideniers- en koloniale waren geweest en was hij ook in Lochem nog gevolmachtigde en procuratiehouder van een internationaal reclamebureau uit Parijs. Hij woonde in Lochem in een van de huizen van Bella Vista, samen met zijn vrouw Bertha ten Cate en aanvankelijk ook met hun dochter Maria Anna. Tijdens zijn verblijf hier kreeg hij als reserve-officier het commando over het Landweer-district Zutphen, wat tijdens de 1e wereldoorlog niet louter een baan op papier geweest moet zijn. Ook was hij secretaris van de plaatselijke Gezondheidscommissie. Hij overleed in 1918 en was de eerste die in het familiegraf werd begraven.

(Lam)bertha ten Cate was een dochter uit de bekende textielfamilie ten Cate uit Winterswijk en Enschede. Zij had veel familiebanden in Lochem. In 1882 was haar zuster Catharina getrouwd met de Lochemse wijnkoper Herman Willem Nieuwenhuis.

In 1890 streken haar ouders, Herman Willem ten Cate en Anna Maria Kleijn, in Lochem neer, inclusief broers Laurens en Hermann en zus Anna Elisabeth. Dat was, opvallend genoeg, in hetzelfde jaar dat ook (schoon)moeder Wichers hier kwam wonen. Beide broers trouwden en werkten blijvend in Lochem. Laurens handelde in kunstmest en Hermann in looistoffen.

Bertha zelf was al in 1883 getrouwd met Hillebrand Jacob en met hem in Groningen gaan wonen, waar zijn wortels lagen. Toen Bertha en Hillebrand in 1908 naar Lochem verhuisden waren beide ouders van Bertha hier al overleden. Zij hadden hun laatste levensjaren doorgebracht aan de Tuinstraat nr 3. Maar de zus en twee broers, die hier nog wel woonden waren ongetwijfeld mede aanleiding voor die verhuizing.

Bertha overleefde haar man ruimschoots en overleed in 1934.

 Hillebrand Bleeker en Bertha ten Cate
Hillebrand Bleeker en Bertha ten Cate

Maria Anna (Marianne, 'Pank') Bleeker was in 1908 als 23 - jarige, met haar ouders Hillebrand en Bertha in Lochem komen wonen. Zij volgde de kunstopleidingen van de Academie Minerva in Groningen en de Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Ze was een leerling van Paul Bodifée en Marie de Jonge. Haar onderwerpen: stillevens, met name bloemstillevens. Er zijn ook etsen van haar hand bekend. Ze nam deel aan de tentoonstelling “De vrouw”, Amsterdam 1913.

Ze zat in de trein die op 13-9-1918 bij Weesp ontspoorde op de spoorbrug over het Merwedekanaal en zij overleed aan de gevolgen daarvan.

Treinongeval

De laatste telg uit de familie Bleeker die, in 1957, een rustplaats vond in het Lochemse familiegraf was Johannes Jacob (John) Bleeker (jr), zoon van Hillebrand en Bertha. Deze was in 1919 in Rotterdam getrouwd met Catharina Maria (Toos) Haspels, die hem het jaar daarna volgde naar Hong Kong, waar hij werkte bij de Nederlandsch-Indische Handelsbank. Ze waren achterneef en -nicht: Johns oma Anna Maria Kleijn van moederszijde was de zus van Toos' opa Laurens Lodewijk Kleijn van Brandes van moederszijde.

De moeder van Toos, Constantia Charlotte Kleijn van Brandes, kwam in 1925 – als weduwe van de Nijmeegse predikant en schrijver George Frans Haspels – naar Lochem en ging, samen met een andere dochter, Charlotte Constantia, wonen aan de Stationsweg nr 7, beter bekend als huize Welna, het Waterschapshuis of het makelaarshuis. 

John maakte carrière in Azië en werd bankier in Sjanghai, wat in die tijd het Parijs van het Oosten was. Voor verlof lieten deze Bleekers zich nog wel in Lochem zien en logeerden dan bij (schoon)moeder op Welna. In 1939 waren ze inmiddels definitief in Nederland terug en was John directeur van het Groninger Effectenkantoor.

Johannes Jacob stierf in 1957 en werd bijgezet in het Lochemse familiegraf.

Moeder Constantia Charlotte Haspels - Kleijn van Brandes met zoon en vier dochters, waarschijnlijk kort nadat ze weduwe was geworden; meest links dochter Toos.

Moeder Constantia Charlotte Haspels - Kleijn van Brandes met zoon en vier dochters, waarschijnlijk kort nadat ze weduwe was geworden; meest links dochter Toos.

 

Een portret van John Bleeker prijkt nog steeds in de vakantiewoning van de familie in Harfsen
Een portret van John Bleeker prijkt nog steeds in de vakantiewoning van de familie in Harfsen

Huize Welna was na het overlijden van weduwe Haspels in 1930 in de onverdeelde boedel van de kinderen gebleven. Nadat zus Philippine Margaretha gescheiden was van Leonard Jan Plemp van Duiveland woonde zij er met haar dochters. In 1952 verkochten de broer en zussen Haspels huize Welna aan het Waterschap van de Berkel.

Nazaten uit de families Haspels en Bleeker waren ook na die tijd (en zijn soms nog steeds) te vinden in Harfsen en Joppe, maar dat valt inmiddels wel erg ver buiten het verhaal over het graf op de Oude Begraafplaats.

De puzzelstukjes voor dit verhaal werden bijeengebracht door Dorine Bleeker, Eddy ter Braak, Renske de Haan, Tonny Roeterdink, Marcel Schippers,