Afd. 1, graf 020 en 021
Het is het eerste graf aan de rechterkant, dat men te zien krijgt, wanneer men de oude begraafplaats betreedt.
Hier liggen het echtpaar Teunis Broekmaat en Willemina ten Bosch, hun beide zonen en hun dochter en een paar aanverwante familieleden begraven.
Het grafmonument van de beide graven van de familie Broekmaat voor de restauratie.. Afdeling 1, graf 020 en 021.
In graf 020 liggen:
Zoon Jan Bernardus Broekmaat (1824-1884)
Diens vrouw Gerretje Eggink (1827-1892)
Dochter Jenneken Broekmaat (1811-1878)
Neefje Jan Landaal (1841-1842)
In graf 021 liggen:
Vader Teunis Broekmaat (1779-1853)
Moeder Willemina ten Bosch (1786-1846)
Zoon Gerrit Jan Broekmaat (1804-1867)
Nicht Wilhelmina Paulina Egberts (1857-1887)
Nicht Johanna Apolonia Broekmaat (1805-1868)
Het is een statig grafmonument, omgeven door een stenen ondermuur met daarop vier bewerkte hardstenen pilaren met daartussen hekwerken. Erbinnen liggen twee grafstenen: de linker steen bedekt het graf 020, de rechter het graf 021. Het gehele monument is in 2023 gerestaureerd.
Aan het grafmonument is wel te zien, dat de hier begraven familie een behoorlijke mate van welstand genoot.
Gerrit Broekmaat
De vader van Teunis Broekmaat, Gerrit Broekmaat, was in 1762 met zijn eerste vrouw Johanna Bovink
vanuit Amsterdam naar Lochem gekomen. Zij waren in 1760 in Amsterdam in de kerk getrouwd met de vermelding, dat ze uit Lochem kwamen. Gerrit ging in Lochem aan het werk als kleermaker aan de Bierstraat. Johanna overleed echter al gauw. Gerrit trouwde in 1772 met Johanna Apollonia Hermanz. Zij kregen vier kinderen: in 1773 de tweeling Hendrik Jan en Jan Bernardus, daarna in 1777 Jurrien Godfried (ook wel vermeld als Jeurg Godvrit[i]) en tenslotte in 1779 Teunis. Zowel de tweeling als Jurrien Godfried trokken in latere jaren naar Amsterdam om daar een bestaan op te bouwen. Teunis werd niet zoals zijn vader kleermaker, maar kwam als knecht in dienst bij leerlooier Jan ten Bosch aan de Markt in Lochem. Volgens de Lochemse amateurhistoricus Jan Klein Egelink[ii] genoot de familie Broekmaat aan de Bierstraat een redelijke welstand. De straat stond destijds bekend om de vele notabelen die er woonden. Ze woonden naast de welgestelde burgemeester en koopman Hermannus Joachim Thomasson.
Johanna Apollonia, de moeder van Jurrien Godfried en Teunis, stierf ook al jong en wel in 1793.
In 1795 trouwde vader Gerrit Broekmaat voor de derde keer. Dit keer met Jenneken van Losser. Zij kregen geen kinderen. Vader Gerrit Broekmaat en zijn derde vrouw liggen niet op de oude begraafplaats begraven. Zij overleden in respectievelijk 1815 en 1826, dus voor het moment, dat de begraafplaats aan de Zutphenseweg werd geopend (ca. 1829) en de Lochemse doden nog in en om de kerk werden begraven.
Teunis Broekmaat
Teunis Broekmaat staat in het eerste bevolkingsregister van Lochem uit 1813 vermeld als inwonend bij Jan ten Bos(ch) en zijn vrouw Jenneke Groote Klokke. Ten Bosch staat in deze lijst vermeld als ‘tanneur’ oftewel looier. Hij had het bedrijf in 1786 opgericht. De looierij zelf bevond zich even buiten de Walderpoort. In zijn tijd werden voornamelijk West-Indische huiden gelooid. Teunis ontwikkelde zich in de loop der jaren van knecht tot leerlooier. Hij trouwde met Willemina ten Bosch, de enige dochter van zijn baas. De woning van Ten Bosch bevond zich aan de Markt in Lochem, namelijk op Markt 23, waar nu restaurant brasserie Kawop is gevestigd.
Teunis en zijn vrouw bleven in het pand van haar ouders wonen.
Markt te Lochem 20 september 1743 door Jan de Beijer
Op het gedeelte uit het schilderij van Peter Visser van de Lochemse Markt rond 1850 is het oude pand, waar Jan ten Bosch en later Teunis Broekmaat gewoond en gewerkt hebben, goed te zien. Dat er toen al sprake was van een dubbele bewoning blijkt wel uit de twee voordeuren: het linkerdeel met de voordeur aan de Bagijnestraat en het rechter met de voordeur aan de Markt. Ten tijde dat Jan ten Bosch het rechter gedeelte bewoonde, woonde Willem Burink, timmerman, in het linker gedeelte.
Teunis Broekmaat en zijn vrouw Willemina ten Bosch kregen vier kinderen: zoon Gerrit Jan (geb. 1804), dochter Jenneken (geb. 1811), dochter Johanna Apolonia (1817-1820) en zoon Jan Bernardus (geb. 1821). Willemina overleed in 1846, Teunis in 1853.
Gerrit Jan en Jan Bernardus Broekmaat
De beide zonen kwamen al vroeg bij hun vader in het bedrijf werken. Zo groeiden ze er helemaal mee op. Volgens Jan Klein Egelink breidde de zaak zich snel uit. Buiten de Walderpoort, waar de looierij zich bevond, was ruimte genoeg; slechts enkele schuren van Swaters, Ras en Vromen stonden er in de buurt. Na 1850 begon men die omgeving geleidelijk te bebouwen. De familie beschikte in het gebied ook over een grote weide, genaamd de Broekmaatsweide. Toen daar in 1921 het ‘Tuindorp’ werd aangelegd, kreeg één van de pleinen de naam Broekmaatsplein.
Broekmaat’s looiersbedrijf omvatte een grote eekschuur, die omstreeks 1820 volop in bedrijf was. Deze stond achter het woonhuis op de Markt. Deze schuur werd algauw te klein. Vijf jaar na de dood van Teunis liet zoon Gerrit Jan het oppervlak vergroten tot 1,82 are. Dit kon gemakkelijk, omdat de familie in 1820 in de Bagijnestraat ook nog twee grote tuinen tot haar beschikking had. Toch bleek ook deze ruimte te klein, vandaar dat Gerrit Jan in 1858 de grote schuur op de Markt tussen hun woonhuis en dat van de familie Joosten van hen overnam. Tot 1892 bleef die eekschuur staan. Wel een bewijs, dat het looiersbedrijf in alle opzichten furore had gemaakt.
Gerretje Eggink en Jan Bernardus Broekmaat
Willemina ten Bosch overleed in 1846 en Teunis in 1853. Het looiersbedrijf werd sindsdien geleid door zoon Gerrit Jan. In de nacht van 1 op 2 januari 1864 brak er brand uit in de woning van buurvrouw de weduwe Burink-Scharpert. Dit leidde er uiteindelijk toe, dat zowel het gedeelte van de weduwe als dat van de familie Broekmaat tot de grond toe afbrandde. De eigenaars van het linker pand verkochten daarop de woning aan Gerrit Jan Broekmaat. Pas in 1865 was het gehele huis herbouwd. In 1867 overleed Gerrit Jan en nam Jan Bernardus de leiding over het bedrijf over. Hij was toen, evenals zijn zuster Jenneke, nog ongehuwd. In 1870 trad Jan Bernardus op 46-jarige leeftijd, toch nog in het huwelijk en wel met Gerretje Eggink. Hij staat ondertussen niet meer vermeld als leerlooier, maar als leerfabrikant. Het stel kreeg geen kinderen. Ze woonden nog steeds op het adres Markt 23. Het huidige gebouw Markt 23 stamt, behoudens wat later aangebrachte kleine veranderingen, uit het jaar 1879.
Zowel Jan Bernardus als Gerretje was sociaalvoelend. Van hun welstand lieten zij de sociaal zwakkeren, maar ook de culturele instellingen meedelen. Voor zover bekend werden de looiersactiviteiten van Jan Barnardus tot in 1884 voortgezet. Heel veel tijd om daar zijn volle aandacht aan te geven zal hij niet hebben gehad. Zijn sociale instelling had namelijk ook de aandacht van andere Lochemse notabelen getrokken. Dat resulteerde o.a. in het hem toewijzen van een zetel in de Lochemse gemeenteraad. Ook werd hij in het bestuur van de Lochemse spaarbank opgenomen. In 1881 werd hij zelfs wethouder. Zijn vrouw Gerritje zat in tal van liefdadigheidscomité ’s, ook maakte zij deel uit van een commissie van toezicht op het onderwijs in nuttige handwerken van de Lochemse lagere school. In 1883 werd zij lid van het comité dat zich ten doel stelde het onderwijs aan meisjes te bevorderen, die zich wilden bekwamen in de naaldvakken. Daarnaast besteedde zij ook haar aandacht aan de kookcommissie, die warme maaltijden voor arme lieden verzorgde.
Jan Bernardus overleed in 1884, 59 jaar oud. In de Lochemsche Courant was daarop het volgende te lezen: “Onverwacht overleed J.B. Broekmaat, 59 jaar, raadslid en wethouder van de Burgerlijke Stand, alsmede bestuurslid van de Spaarbank alhier. Hij was algemeen bemind bij de ingezetenen. De gemeente verliest in hem een ijverig strijder voor de belangen der ingezetenen.”
Gerretje overleefde hem bijna acht jaar. In die tijd ging ze onverminderd door met haar liefdadigheidswerk. In 1888 schonk ze nog een legaat van f 15.000, - aan het in oprichting zijnde Lochemse ziekenhuis. Zij overleed in 1892. Op 12 februari 1892 werd zij begraven. Aan de groeve sprak ds. A.K.E. Horst (Remonstrant) waarderende woorden aan het adres van Gerretje “wier lust het was goed te doen en die voor zovelen een hulp en steun is geweest. Met haar heeft Lochem een van zijn beste burgeressen verloren.”
Daarmee kwam een eind aan het bestaan van de Lochemse tak van de familie Broekmaat en daarmee ook aan het bestaan van het bedrijf van de familie Broekmaat.
Gerestaureerd grafmonument van de fam. Broekmaat
In 2023 is het grafmonument van de familie Broekmaat grondig en zorgvuldig gerestaureerd. De muurtjes, de hardstenen pilaren, de hekwerken en de grafstenen zijn prachtig opgeknapt zonder iets van het monumentale karakter van het monument te kort te doen.
Er is voor bovenstaande tekst dankbaar gebruik gemaakt van het zeer informatieve artikel van Jan Klein Egelink in het tijdschrift Belvédère.
[1] Jurrien Godfried en Jeurg Godvrit zijn zo goed als zeker afleidingen van de Duitse voornamen Jürgen Gottfried. Gezien de achternaam Hermanz van moeder Johanna Apolonia, is de kans groot, dat haar vader van Duitse oorsprong was. Er staat nog ergens vermeld, dat hij op huize Ampsen werkte.
[1] Jan Klein Egelink in het tijdschrift Belvédère, jaargang 9, nr. 1 en nr. 2: “Brasserie-restaurant ‘De Kawop’ op de Grote markt te Lochem”.