Afd. 1, graf 16
Burgemeester in woelige tijden.
Hermannus Joachim Thomasson (1758-1833) werd geboren als zoon van Lambertus Thomasson en Gerritjen de Wolff. Vader was een welvarende koopman met allerlei bestuurlijke functies ernaast. Zo ging het ook met Hermannes Joachim. Hij trouwde in 1795 met een dochter van emeritus predikant Casimir Albrecht Wilhelmus Hein. Ze kregen slechts één kind, een zoontje, dat al jong overleed. Naast koopman was Thomasson in de loop van zijn leven ook ontvanger van de verponding, richter van het Scholtambt, gevolmachtigde van verschillende personen bij rechtskwesties en uiteindelijk de langstzittende burgemeester van Lochem (1795-1833). Hij ‘overleefde’ als burgemeester de woelige tijd van de Franse bezetting van ons land en mocht na de vorming van het Koninkrijk der Nederlanden in functie blijven. Dat deed hij tot aan zijn dood in 1833.
Eén functie, die hij ook zeer serieus nam, zou bijna vergeten worden. Gedurende de jaren 1806-1825 was hij ook schoolopziener voor het 7e district van Gelderland, een behoorlijk grote regio. Hij bezocht daarvoor de scholen en schreef rapporten over zijn bevindingen en die gingen van zeer lovend tot sterk afkeurend voor wat betreft de kwaliteiten van de schoolmeesters en hun werkomstandigheden en de faciliteiten op de scholen. Daarbij nam hij geen blad voor de mond. Na 1806 ontstonden er onderwijzersgezelschappen die tot doel hadden het onderwijs op een hoger plan te brengen. Ook in Lochem ontstond zo’n gezelschap. Vaak werden de leden daarvoor bij burgemeester Thomasson thuis uitgenodigd. In 1816 kreeg Thomasson, die had aangegeven dat hij het vele werk niet meer aankon, een collega naast zich. Dat was de Lochemse predikant Th. Silvergieter Hoogstad. Hij moest zijn salaris wel met de predikant delen. Het duo bleef aan tot 1825. Toen legden beiden hun functie neer.
Het was onder het burgemeesterschap van H.J. Thomasson dat de begraafplaats tot stand kwam. Zijn graf en dat van zijn vrouw zijn er dan ook te vinden. Maar u zult er geen steen op geplaatst zien. Daar wilde hij niets van weten, zijn vrouw blijkbaar ook niet. En dat is toch wel heel bijzonder.
Omdat een grafsteen van burgemeester H.J. Thomasson niet kan worden getoond en er ook geen beeltenis van hem is, moeten we het hier doen met zijn handtekening als ‘maire’ van Lochem, samen met die van andere notabelen uit het bestuur van de Stad Lochem.