Hendrik Copijn (1842-1923) stamt uit een geslacht van boomkwekers en tuinarchitecten. Zijn opleiding genoot hij bij zijn vader, nadat hij in 1859 in Utrecht de Technische School had doorlopen. Hij ontwierp vooral in de 'late landschapstijl'. (Nabootsing van het weidse Nederlandse landschap.) Bekende tuinontwerpen maakte Copijn voor het woonhuis van Piere Cuypers in Amsterdam, Hydepark bij Doorn, het Wilhelminapark in Utrecht, kasteel de Haar in Haarzuilens, Pinetum Blijdenstein in Hilversum, Zandbergen in Huis ter Heide, Den Hemelschen Berg in Oosterbeek, Rengerspark in Leeuwarden en dus ook voor Oolde. In de gemeente Lochem enig in zijn soort, want de meeste landgoedeigenaren konden zich dat in de 19e eeuw niet meer permitteren.
Een park van stand
In de 17e eeuw zijn er in de buurtschap Oolde twee erkende havezaten die recht geven op een plaats in de Zutphense ridderschap: Oolde en Old Oolde. Al in de 14e eeuw is er een huis Oolde van de familie van Keppel. Een familielid bouwt een nieuw huis en noemt dat (dus) Nienhuys, maar allengs wordt dat huis 'Oolde' genoemd en gaat het oorspronkelijke huis verder als Old Oolde.
Old Oolde
De eerste van Keppel die genoemd wordt, op (dan nog) Oolde, is 1376 Gijsbert van Keppel. Zijn nazaten Wolter, Evert en weer een Wolter van Keppel van Oelde bekleden belangrijke functies in het scholtambt Lochem. Vanaf 1551 is de havezate in bezit van de familie van Dorth, maar in 1693 komt het terug in de familie van Keppel. Waarschijnlijk is het huis dan al sterk verwaarloosd en gaat het alleen om de bijbehorende plaats in de ridderschap, want het is een havezate en dat blijft het.
Halverwege de 18e eeuw is het in handen van Derk Johan van Keppel; inmiddels wordt de naam Old Oolde gebruikt, maar ook wel Groot Ovink of de Pol. In 1772 wordt het huis publiek verkocht. Via eigenaren als van Laer, van Pallandt en van Heeckeren komt het huis in 1809 in handen van Hermannus Joachim Thomasson, burgemeester van Lochem. De erven van zijn weduwe, Hendrika Geertruid Hein brengen het huis in 1849 opnieuw ter veiling en de eigenaar van (het nieuwe) Oolde, Adolph Frederik Lodewijk graaf van Rechteren Limpurg Almelo, verenigt beide huizen tot één bezit. Enige tijd daarna (1868) is het huis waarschijnlijk al afgebroken.
Oolde
In 1508 koopt Derck VI van Keppel, heer van Verwolde, het horige goed en laat het na aan zijn zoon Derck Goossen (Duivel Derck) uit zijn tweede huwelijk met Johanna van Keppel, Vrouwe van Woolbeek. Duivel Derck heet eerst Derck ter Woolbeke en later Derck van Oolde. Omstreeks 1545 bouwt hij een nieuw huis met de naam Nijenhuis. Daar is de latere havezate Oolde uit voortgekomen. Het oorspronkelijke Oolde gaat dan Old Oolde heten. Zeker is dat in 1653 Goossen van Keppel ermee beleend wordt: 'De havesate Nienhuys met de bouwen weylanden, daertoe gehoorende, mitsgaders drie erven, genampt Alderinck, cleynen Ovink ende de halve Haer, ende dan noch vier katersteden, genamt den Grijpp, het Loo, Stegeman ende Snijders wooninghe….'
Hij vernieuwt het huis grondig in 1663. In 1708 overlijdt eigenaar Derck (de zoveelste) van Keppel. Naast zijn vrouw zijn er 7 kinderen erfgenaam. Pas in 1715 erft de oudste zoon, Goossen, nadat de zaken tot tevredenheid van de overige erfgenamen zijn geregeld. Goossen sterft kinderloos in 1745, zodat alsnog een broer erft, namelijk Bastiaan, maar die geeft het erfdeel in 1771 cadeau aan zijn neefje Derk, die voldoende centen heeft om niet alleen de schulden op het huis te betalen maar ook om het huidige huis te bouwen. Hij is immers getrouwd met de niet onbemiddelde Charlotte Clara Elisabeth van Heeckeren van Overlaer.
Tot 1819 hebben verschillende generaties van Keppel het Oolde in eigendom. Na het overlijden van Adolf Jacob Reinhard Willem van Keppel wordt het landgoed in 1820 vermaakt aan zijn nicht en verloofde Maurice Carolina Wilhelmina Sophia van Heeckeren. Oolde vererft in 1839 aan Adolph graaf van Rechteren Limpurg, heer van Almelo. Hij verwerft ook Old Oolde. Zijn dochter Maria Catharina Frederica en haar man Wilbert graaf van Wassenaer Starrenburg – burgemeester van Laren – zijn verantwoordelijk voor de uitbreiding met een groot landschapspark, naar ontwerp van Hendrik Copijn.
In 1900 wordt 500 ha, 18 percelen, 20 boerderijen, veel heidegrond en ook moeras geveild. Maria overlijdt in 1906 op het kasteel. Midden van de 20e eeuw blijft het kasteel enkele jaren leegstaan, waarna het in 1958 gekocht wordt door Cornelia Charlotte Bieruma Oosting. Na haar overlijden in 1996 komt het in handen van haar erven, van wie Jkvr. Charlotte Cornelia Loudon-van Sminia in 2014 overlijdt.
1367: Gijsbert van Keppel wordt beleend met (Old) Oolde
1494: volgens sommige bronnen Nienhuys als horig goed genoemd
1508: Derck IV van Keppel erft het erf Alderynck/Nienhuys
Ca 1545: Duivel Derck bouwt (nieuw?) Nienhuys
1551: Old Oolde nagelaten aan Dirk van Dorth.
1663: Goossen van Keppel vernieuwt Nienhuys/Oolde grondig
1693: Old Oolde in handen van o.a. van Essen, van Keppel
1704: verkoop grond Old Oolde met verwaarloosd huis
1771: Oolde gemoderniseerd door Derk Jan van Keppel
1772: veiling Old Oolde; in handen van o.a. van Pallandt en van Heeckeren van Overlaer
1809: Old Oolde eigendom van burgemeester H.J. Thomasson
1820: Oolde vererft aan van Heeckeren
1839: Oolde vererft aan van Rechteren Limpurg
1849: veilingverkoop Old Oolde aan van Rechteren; huis is dan al verdwenen; samen verder
1870/1873: Parkaanleg en bouw koetshuis
1900/1906: Versnipperd en leegstand
1958: Charlotte Bieruma Oosting eigenares; vererfd binnen familie
.