Afd. 5, graf 175
De in twee delen gebroken grafsteen van Adriaan Pieter Jacob de Schepper (1799-1881) biedt nu geen fraaie aanblik meer.
Onderaan dit artikel is de steen te zien zoals hij er in 1967 nog uitzag.
A.P.J. de Schepper blijkt omstreeks 1830 griffier te zijn geweest bij het Lochemse vredegerecht. Hij trouwde in 1827 met de Lochemse Johanna Antonia Wilhelmina Raedt, een echte Lochemse naam. Het echtpaar vertrok echter uit Lochem. Via Borculo en Goor kwam A.P.J. de Schepper als kantonrechter in Enschede aan het werk. Hier kreeg hij in 1854 na 29 dienstjaren ongevraagd eervol ontslag. Maar om een of andere reden werden hem daarbij zijn pensioenrechten ontnomen. Waarom is niet duidelijk. Daar was hij niet blij mee en hij heeft er dan ook jarenlang processen over gevoerd. Het lijkt er niet op dat dit tot een voor hem gunstig resultaat heeft geleid. Het echtpaar is uit Enschede vertrokken en heeft aan de Zutphenseweg in Lochem (schuin tegenover de begraafplaats) een eenvoudig huis betrokken. Het gebrek aan welvaart is mogelijk ook aan zijn grafsteen af te zien. Het is een van de weinige die gemaakt is van beton, zoals blijkt uit de ijzeren pinnen die uit het onderste afgebroken deel steken en de mix van cement met steentjes ertussen in de zerk. De Schepper overleed in 1881. Zijn vrouw overleefde hem nog vier jaar. Het marmeren plaatje met haar naam zit niet meer aan de steen vast, maar is aan de voet van de zerk te vinden, bijna onzichtbaar doordat het deels onder gras en mos verdwenen is