Overslaan en naar de inhoud gaan

Christiaan Frederik Postel en Maria Korterink

Broodtekst

Afd. 4, graf 137

Dit graf kent drie grafstenen.

Driemaal Postel

De linker vermeldt de naam van Christiaan Frederik Postel (1753-1833)

Graf C F Postel

en de middelste die van zijn vrouw Maria Postel-Korterink ( 1755 -1833 ).

Graf M Korterink

Op de rechter grafsteen staan de namen van zoon Johan Hugo Cornelis Postel (1794-1882) en zijn vrouw Berendina Postel-Schekman (1795-1857).

Graf J.H.C. Postel

Christiaan Frederik werd in 1753 in Ebersdorf in het keurvorstendom Saksen geboren als Christian Friedrich. Zijn vader was kurassier in het leger van keurvorst Friedrich August II. Saksen was in zijn jeugd geen prettig gebied om in te leven. Het land was veroverd door de Pruisen. Zijn vader werd

ontslagen en ging aan het werk als kleermaker. Christian Friedrich moet omstreeks 1770 zijn ouderlijk huis verlaten hebben. In ongeveer 1773 moet hij naar Nederland zijn gekomen met ene Boers. Niet duidelijk is, of dit ook echt Willem Cornelis Boers was, voor wie hij later op de Wildenborch ging werken. Deze Boers was de stiefvader van dichter A.C.W. Staring. Hij was een advocaat uit Den Haag. Het is in ieder geval wel zo dat Postel, intussen Christiaan Frederik genoemd, zich in 1785 in Zutphen liet inschrijven als lidmaat van de Evangelisch Lutherse gemeente. Dat hij op de Wildenborch gewerkt heeft, tonen brieven aan. Hij maakte daar kennis met Maria Korterink uit Barchem. Het stel trouwde in 1786 in de Gudulakerk in Lochem. Bij een executieverkoop kocht Christiaan Frederik in datzelfde jaar een pand Bierstraat 6 en begon daar een logement.

advertentie

In 1788 kreeg hij het ‘Klein Burgerschap’ van de stad Lochem. Opmerkelijk is, dat hij het drie jaar later al bracht tot gerichtsman van het Scholtambt van Lochem. Bij het houden van een logement en het tappen van bier liet Christiaan Frederik het niet. Hij handelde er ook nog bij en kreeg een aantal jaren de pacht van de stadswaag in handen. Hij kreeg het ook voor elkaar dat de veilingen in de stad werden gehouden in zijn logement. Dat leverde extra klandizie op en meer aanzien. Christiaan Frederik heeft niet stil gezeten. Dat is wel te zien aan de beroepen die hij gehad heeft: tapper, herbergier, logementhouder, landbouwer, koopman, waagmeester en deurwaarder. Hij heeft in Lochem een welvarend bestaan kunnen opbouwen. En daarnaast heeft hij samen met zijn vrouw Maria voor voldoende nageslacht gezorgd. Zoon Johan Hugo Cornelis en zijn vrouw Berendjen Schekman (Scheggetman) hebben de zaak van Christiaan Frederik en zijn vrouw overgenomen op voorwaarde dat de beide oudjes een goedverzorgde oude dag zouden hebben. Beiden overleden een maand na elkaar in 1833 aan de Bierstraat.

Opvallend aan dit graf is dat de drie grote dekstenen pal tegen elkaar aan liggen en dat het echtpaar Christiaan Frederik Postel en Maria Korterink ieder een eigen steen heeft. Het lijkt erop dat het hebben van een eigen steen voor beide leden van een echtpaar uniek is op deze begraafplaats.

Maar in deze beide graven vonden echter niet alleen niet alleen de vier hierboven vermelde personen hun graf. Er liggen nog zeven familieleden begraven. De meeste zijn op jongere leeftijd overleden, wat in die tijd niet ongewoon was. Berendina Postel-Schekman is echter 64 jaar oud geworden, Maria Postel Korterink 78, Christiaan Frederik 81 en Johan Hugo Cornelis 88.

Bierstraat
Het pand aan de Bierstraat waar de herberg van Christiaan Postel gevestigd was (het middelste pand).