Cartograaf Jacob van Deventer (Kampen, ca 1500- Keulen, 1575) kreeg omstreeks 1555 van Filips II , koning van Spanje en Heer van de Lage Landen opdracht om plattegronden te maken van alle steden 'van de landen van herwaarts over'.
Ook is mogelijk dat de opdracht al ten tijde van Karel V was uitgegaan en door Filips slechts bevestigd. Het betrof alleen de steden binnen de door Filips geregeerde Spaanse Nederlanden, ook wel de 'Zeventien Provinciën' genoemd. Voor onze omgeving betekende dat bijvoorbeeld dat steden binnen de bezittingen van Kleef en Gulik (Zevenaar, Gennep) en die van Münster (Borculo) door van Deventer niet werden vereeuwigd.
De plattegronden van van Deventer zijn samengebracht in een aantal atlassen die worden bewaard in de Bibliotheca Nacional de Espana in Madrid. Op elke bladzijde – soms over twee bladzijden – staan twee versies van de plattegrond van een stad: een grote plattegrond, waarin huizen en gebouwen zijn ingetekend en een kleine bijkaart, waarop alleen schetsmatig de muren, wallen en wegen te zien zijn.
Op bladzijde 99 bis van atlasvolume III staan de beide plattegronden van Lochem getekend. Op de grote plattegrond valt de viervoudige watermolen in de Berkel op, evenals de windmolen op de Paasberg. In de buurt van die laatste staan 'horrea' getekend, dat zijn graanopslagplaatsen. Ook de drie stadspoorten, bolwerken, het Grote Convent en de Grote kerk zijn driedimensionaal weergegeven, iets wat van Deventer pas in latere kaarten is gaan doen. De huizen in de stad zijn tweedimensionaal gebleven.
Er is veel gespeculeerd over de reden van deze Spaanse opdracht voor stadsplattegronden. Meestal wordt aangenomen dat ze een militair doel dienden. Toch is daar wel wat tegenin te brengen, zoals het feit dat Filips dan een wel zeer vooruitziende blik gehad moest hebben om te voorzien dat hij zijn eigen steden mogelijk zou moeten belegeren. Hoe dan ook, we hebben aan dit project prachtige stadsplattegronden uit de zeventien Provinciën te danken.