Afd. B, graf 243-244
Afgezien van het feit, dat de stenen nogal groen zijn uitgeslagen, valt dit graf op door een aantal zaken.
1. de ongebruikelijke voornamen van Aemilius Absolom Smits Verburg (1865-1947). Beide namen stammen uit de oudheid en werden en worden in ons land nauwelijks gebruikt. Aemilius is een Latijnse naam. De naam verspreidde zich o.a. door de verering van de 3e-eeuwse martelaar Aemilius. Nu gebruiken we meestal de naam Emile. Absolom was de derde zoon van koning David. Waarom deze zoon uit de familie Smits Verburg deze bijzondere doopnamen heeft gekregen, is niet duidelijk. De andere kinderen uit het gezin kregen ‘normale’ doopnamen toegekend.
2. de twee stenen met een kruis ertussen met daarop de symbolen PX (monogram voor de naam Christus) en A en Ω (de eerste en laatste letters van het Griekse alfabet, staand voor God als het begin en einde der dingen).
Links ligt volgens de steen het echtpaar Adriaan Harris (1854-1927) en Bernardina Johanna Maria Harris-Roskam (1852-1929) en rechts hun schoonzoon Smits Verburg. Maar ook hun dochter Elina Petronella Susanna Smits Verburg-Harris (1880-1969) blijkt hier begraven te liggen. Uit de begraafplaatsgegevens is af te lezen dat het echtpaar Harris-Roskam rooms-katholiek was en dat hun dochter ook als zodanig was opgevoed. Maar in het Lochemse bevolkingsregister hebben de dochter en haar man, die Nederlands Hervormd was, bij geloof laten vermelden ‘geen’. Toch heeft het grafmonument een duidelijk rooms-katholieke uitstraling. De graven bevinden zich echter niet op het katholieke deel van de begraafplaats. Of dat feit iets te maken heeft met de gebeurtenis dat Adriaan Harris’ restanten in latere jaren zijn opgegraven en naar de katholieke begraafplaats St. Barbara in Amsterdam zijn gebracht, is niet bekend. Zijn vrouw ligt hier nog wel begraven.